ECLI:NL:RBDHA:2022:15290

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/09/638786 / JE RK 22-2479
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Het verzoek tot machtiging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling, naar aanleiding van zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken en de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. Tijdens de zitting is [minderjarige01] gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. P. Drenth.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] verblijft bij [verblijfplaats01] en dat er zorgen zijn over haar gedrag, beïnvloedbaarheid en impulsiviteit. De ouders van [minderjarige01] hebben verweer gevoerd en aangegeven dat zij een positieve ontwikkeling zien, maar de kinderrechter oordeelt dat de opneming in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van maximaal drie maanden, tot 10 april 2023, met aansluitend een machtiging voor uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 10 augustus 2023.

De kinderrechter benadrukt dat als [minderjarige01] eerder klaar is voor een overstap naar een open groep, de machtiging niet volledig ten uitvoer hoeft te worden gelegd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638786 / JE RK 22-2479
Datum uitspraak: 15 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder

in de zaak naar aanleiding van het op 28 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , Syrië,

hierna te noemen: [minderjarige01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. P. Drenth te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw01]
hierna te noemen: de moeder,
hierna tezamen te noemen: de ouders,
beiden wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 13 december 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] en [naam02] namens de gecertificeerde instelling;
- [minderjarige01] , bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders, bijgestaan door een tolk in de Arabische taal, de heer [naam03] .
[minderjarige01] is op 15 december 2022 voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van haar advocaat ook in raadkamer gehoord.

Feiten

- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij [verblijfplaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 10 augustus 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] verlengd van 10 augustus 2022 tot 10 augustus 2023 en
een machtiging verleend om [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven van 10 augustus 2022 tot 10 januari 2023.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden en aansluitend tot machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 10 augustus 2023.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige01] werkt momenteel nog aan de doelen met betrekking tot beïnvloedbaarheid, het maken van eigen keuzes en het kiezen van de juiste vrienden. Daarnaast is ze gestart met psychomotorische therapie en paardencoaching gericht op emotieregulatie, zelfbeeld en het aangeven van grenzen. Tot slot is Girls Talk ingezet en krijgen de ouders opvoedondersteuning van Middin. Er bestaan met name nog zorgen over de sociaal- emotionele ontwikkeling van [minderjarige01] . Ze is nog onvoorspelbaar in haar gedrag en kan nog steeds beïnvloedbaar en impulsief zijn, wat haar in gevaarlijke situaties kan brengen. [minderjarige01] heeft nog baat bij een gestructureerde setting en de stap naar huis is nog te groot. Daarnaast moet het resultaat van het persoonlijk onderzoek nog worden afgewacht om te kijken welke hulpverlening nog meer ingezet moet worden. [verblijfplaats01] heeft aangegeven dat het traject zes tot negen maanden duurt, en dat de verwachting is dat voor [minderjarige01] negen maanden nodig is. De huidige machtiging voor de gesloten plaatsing loopt tot 10 januari 2023 en verlenging van de gesloten plaatsing is daarna nog nodig voor drie maanden zodat het traject kan worden afgerond en er stapsgewijs kan worden toegewerkt naar een open plaatsing en daarna naar huis. De komende periode zullen de verlofmomenten verder worden uitgebreid.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd. [minderjarige01] heeft naar voren gebracht dat het goed met haar gaat. Ze heeft hard gewerkt en het contact met de ouders en het vertrouwen teruggewonnen. Ze heeft een onbegeleid verlofmoment gehad en dit ging goed. [minderjarige01] kan nu beter nee zeggen en wil zich op haar traject focussen. Ze houdt zich aan de dagstructuur, haalt goede cijfers op school en gebruikt geen drugs meer. Dankzij de therapie voelt ze nu aan wanneer de spanning zich opbouwt en kan ze haar emoties beter beheersen. [minderjarige01] vindt een gesloten plaatsing niet meer nodig en wil laten zien dat ze het kan. De advocaat heeft namens [minderjarige01] naar voren gebracht dat [minderjarige01] hard heeft gewerkt en enorme stappen heeft gezet en het liefst naar huis toe wil. [minderjarige01] en de ouders accepteren de hulpverlening en er moet gekeken worden of de hulpverlening ook in het open kader kan worden gegeven. De advocaat verzoekt daarom primair namens [minderjarige01] om het verzoek tot een gesloten machtiging af te wijzen en subsidiair om de gesloten machtiging te beperken tot drie maanden, gerekend vanaf de zittingsdatum.
De ouders hebben verweer gevoerd. De ouders hebben naar voren gebracht dat ze een positieve ontwikkeling zien bij [minderjarige01] en dat het vertrouwen is hersteld. De ouders willen dat [minderjarige01] terug komt naar huis. De ouders zullen ervoor zorgen dat [minderjarige01] thuis meer grenzen krijgt. Als ze naar de open groep gaat krijgt ze juist te veel vrijheden.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter acht het voorts in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige01] noodzakelijk dat zij aansluitend aan de gesloten plaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder wordt geplaatst.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige01] de afgelopen periode hard heeft gewerkt en positieve stappen heeft gezet, waarvoor zij een groot compliment verdient. [minderjarige01] zet zich in voor haar traject, houdt zich aan de afspraken en doet het goed op school. De positieve ontwikkeling is echter nog pril en het traject bij [verblijfplaats01] is nog niet volledig afgerond. [minderjarige01] heeft nog baat bij de duidelijkheid en structuur van het gesloten kader en het risico op een terugval is op dit moment groot. Er zijn nog zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling en haar veiligheid omdat ze nog steeds beïnvloedbaar en impulsief kan zijn. Verder moeten de resultaten van het persoonlijk onderzoek worden afgewacht zodat gekeken kan worden welke hulpverlening verder nodig is. Het is van belang dat [minderjarige01] verder werkt aan de doelen en haar verlofmomenten verder worden uitgebreid zodat er eerst stapsgewijs kan worden toegewerkt naar een open groep als tussenstap en daarna naar huis. Gelet op de zorgen die er waren en het risico op een terugval is het noodzakelijk dat [minderjarige01] eerst naar een open groep gaat waar zij verder leert omgaan met haar vrijheden en verlofmomenten, voordat ze volledig terug naar huis gaat.
De kinderrechter zal de trajectmachtiging daarom toewijzen tot het einde van de ondertoezichtstelling, te weten 10 augustus 2023, met een maximum van drie maanden voor de gesloten plaatsing, te weten tot 10 april 2023. De kinderrechter merkt daarbij op dat als blijkt dat [minderjarige01] eerder klaar is voor de overstap naar een open groep de machtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp uiteraard niet volledig ten uitvoer hoeft te worden gelegd. Hetzelfde geldt voor de aansluitende machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder: als [minderjarige01] en haar ouders eerder toe zijn aan een thuisplaatsing dan hoeft ook deze machtiging uiteraard niet volledig ten uitvoer te worden gelegd. Belangrijk is dat voortvarend maar ook stapsgewijs en steeds passend bij de voortgang van [minderjarige01] wordt toegewerkt naar een thuisplaatsing.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een trajectmachtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, en machtigt de gecertificeerde instelling aansluitend om [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 10 januari 2023 tot 10 augustus 2023, met dien verstande dat de machtiging uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geldt voor de maximale duur van drie maanden, te weten van 10 januari 2023 tot 10 april 2023;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.