ECLI:NL:RBDHA:2022:15290
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Trajectmachtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder
Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. Het verzoek tot machtiging is ingediend door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, de gecertificeerde instelling, naar aanleiding van zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige01]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken en de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper. Tijdens de zitting is [minderjarige01] gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. P. Drenth.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] verblijft bij [verblijfplaats01] en dat er zorgen zijn over haar gedrag, beïnvloedbaarheid en impulsiviteit. De ouders van [minderjarige01] hebben verweer gevoerd en aangegeven dat zij een positieve ontwikkeling zien, maar de kinderrechter oordeelt dat de opneming in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van maximaal drie maanden, tot 10 april 2023, met aansluitend een machtiging voor uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 10 augustus 2023.
De kinderrechter benadrukt dat als [minderjarige01] eerder klaar is voor een overstap naar een open groep, de machtiging niet volledig ten uitvoer hoeft te worden gelegd. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.