Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Poolse eiser. De eiser, geboren in 1976, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarin hij verzocht om omzetting van zijn verblijfscode naar rechtmatig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure zou ontwijken.
De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser verworpen, omdat hij niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk betaalde werkzaamheden had verricht, ondanks het overleggen van een uitzendovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring terecht waren vastgesteld door de verweerder. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.