Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Indiase nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 12 oktober 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 24 oktober 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, mr. E.R. Weegenaar, en een tolk, J. Singh. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S. Faddach.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de zware gronden voor de maatregel van bewaring, zoals genoemd in de beslissing van de Staatssecretaris, niet heeft betwist. De rechtbank concludeert dat de gronden 3a en 3c voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen, wat betekent dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De overige gronden behoeven geen verdere bespreking. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.