ECLI:NL:RBDHA:2022:15250
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat haar aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van haar asielverzoek. Dit besluit werd genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 18 oktober 2022, maar verzoekster en haar gemachtigde waren niet aanwezig, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.18889) die verband houdt met het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is openbaar gemaakt op 21 oktober 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.