ECLI:NL:RBDHA:2022:1524
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot deelname aan verboden organisatie
In de zaak tussen [Naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 12 november 2021 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tegen deze afwijzing heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 december 2021 in Middelburg, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. G. Cambier, en waar ook een tolk, K. Abbas, aanwezig was. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.P.J.W.M. Govers.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. Dit gebeurde in samenhang met een andere zaak, NL21.18127, waarin op dezelfde dag uitspraak is gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. M.Ch. Grazell, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.