ECLI:NL:RBDHA:2022:15239

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
NL22.3465
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake verblijfsrecht van gemeenschapsonderdaan

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 2 februari 2022, waarin haar bezwaar tegen de beëindiging van haar verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan ongegrond was verklaard. Echter, op 4 november 2022 heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken en aangeboden de proceskosten en het griffierecht te vergoeden. Eiseres heeft desondanks haar beroep gehandhaafd, met het verzoek om een beslistermijn en een dwangsom op te leggen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van het ingetrokken besluit, waardoor het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Daarnaast is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard, omdat de wettelijke beslistermijn inmiddels was verstreken. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 759,-, en het griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden. Tevens is verweerder opgedragen om binnen twee weken na de hoorzitting een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3465
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 2 september 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder vastgesteld dat het verblijfsrecht van eiseres als gemeenschapsonderdaan is geëindigd.
Bij besluit van 2 februari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 4 november 2022, aangevuld op 9 november 2022, heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken. Verweerder heeft hierbij aangeboden de proceskosten en het griffierecht aan eiseres te vergoeden.
Bij brief van 14 november 2022 heeft eiseres laten weten dat zij het beroep handhaaft met het oog op de proceskosten en het verkrijgen van een termijn voor het beslissen op het opengevallen bezwaar. Eiseres verzoekt de rechtbank een beslistermijn van twee weken op te leggen vanaf de datum van de hoorzitting die is gepland op 16 december 2022. Tevens verzoekt eiseres aan de rechtbank om een dwangsom op te leggen.
Bij brief van 15 november 2022 heeft verweerder een reactie gegeven. Verweerder vraagt een beslistermijn van ten minste vier weken op te leggen na de geplande hoorzitting.
Partijen hebben de rechtbank gevraagd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft vervolgens, op grond van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het onderzoek op 16 november 2022 gesloten en de zaak niet op zitting behandeld.

Overwegingen

Over het beroep tegen het bestreden besluit
1. Niet is gebleken dat eiseres nog belang heeft bij de beoordeling van het ingetrokken besluit. De rechtbank verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen het ingetrokken besluit van 2 februari 2022, daarom niet ontvankelijk.
Over het beroep niet tijdig beslissen
2. Nu verweerder het bestreden besluit heeft ingetrokken, wordt het beroep op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb geachte mede te zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit als bedoeld in artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb.
3. Niet in geschil is dat de wettelijke beslistermijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit inmiddels is verstreken. Nu verweerder ermee bekend was dat, na de intrekking van het bestreden besluit, deze situatie zou ontstaan, kan redelijkerwijs niet van eiseres verwacht worden dat zij voorafgaand aan het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit verweerder in gebreke stelt. De rechtbank geeft aldus toepassing aan het bepaalde in artikel 6:12, derde lid, van de Awb.
4. De rechtbank verklaart het beroep niet tijdig beslissen daarom gegrond.
5. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die zij heeft gemaakt zoals ook door verweerder is aangeboden. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). De rechtbank zal de wegingsfactor 1 hanteren nu verweerder dat zo heeft aangeboden ondanks dat het enkel nog om een eenvoudig beslispunt gaat - namelijk de vraag of de beslistermijn is overschreden en of er een dwangsom verschuldigd is - waarbij in de regel een wegingsfactor van 0,5 geldt. Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden.
6. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalt de rechtbank als het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekend maakt. In bijzondere gevallen kan de rechtbank op grond van het derde lid een andere termijn stellen.
7. Gebleken is dat een hoorzitting in overleg staat gepland op 16 december 2022 en niet eerder kon plaatsvinden, terwijl de intrekking van het bestreden besluit al op
4 november 2022 heeft plaatsgevonden. Rekening houdend met datum waarop de hoorzitting is gepland en met de feestdagen, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat een langere termijn dan twee weken moet worden gegeven voor het nemen van een nieuw besluit op het bezwaar. De rechtbank draagt verweerder daarom op om binnen
drie wekenna de dag van de hoorzitting een besluit op het bezwaar van eiseres bekend te maken.
8. De rechtbank bepaalt in deze zaak, met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb, en in overeenstemming met het landelijke beleid, dat verweerder een dwangsom
van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt een maximum van € 7.500,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzitter, en mr. R.J.A. Schaaf en mr. M. den Heijer, leden, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.