ECLI:NL:RBDHA:2022:15238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de plaatsing in een Handhaving en Toezichtlocatie en de oplegging van een artikel 56-maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de plaatsing van eiser in een Handhaving en Toezichtlocatie (HTL) en de oplegging van een artikel 56-maatregel door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Eiser, die stelt de Egyptische nationaliteit te hebben, heeft tegen twee besluiten van het COA beroep ingesteld. Het eerste besluit betreft de plaatsing in de HTL, terwijl het tweede besluit de beperking van de vrijheid van beweging betreft. Eiser heeft zijn beroep tegen beide besluiten ondergebracht onder de zaaknummers NL22.18724 en NL22.18806.
De rechtbank heeft de beroepen op 3 oktober 2022 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat het COA voldoende gemotiveerd heeft waarom eiser in de HTL is geplaatst, onder verwijzing naar meerdere incidenten waarbij eiser mensen heeft lastiggevallen en bedreigd. De rechtbank oordeelt dat de maatregel van de HTL gerechtvaardigd is en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de artikel 56-maatregel als vrijheidsontneming moet worden beschouwd, maar de rechtbank oordeelt dat de ervaringen van eiser niet objectief zijn en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat de maatregel in zijn geval leidt tot vrijheidsontneming. De rechtbank concludeert dat de maatregel voldoende is gemotiveerd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 6 oktober 2022.