ECLI:NL:RBDHA:2022:15162
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielprocedure
In de zaak met zaaknummer NL22.19324 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.R. Nohar, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. L.M.F. Verhaegh, was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 was verzoeker afwezig, maar verweerder was vertegenwoordigd.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.19323) die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.