ECLI:NL:RBDHA:2022:15134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2022
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
NL22.6239
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na niet tijdig beslissen door bestuursorgaan

In deze zaak heeft verzoeker op 11 april 2022 beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.6239. Op 31 mei 2022 heeft de Staatssecretaris alsnog een besluit genomen, waartegen verzoeker op 1 juni 2022 beroep heeft ingesteld onder zaaknummer NL22.10085. Verzoeker heeft op 11 augustus 2022 het beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten in de zaak NL22.6239. De Staatssecretaris heeft op 12 augustus 2022 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten tot een bedrag van € 379,50 te vergoeden.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling op 29 september 2022 behandeld. Verzoeker was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en er was een tolk aanwezig. De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Hoewel de Staatssecretaris inmiddels een besluit heeft genomen, heeft verzoeker het eerdere beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank kan op basis van de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht een partij veroordelen in de proceskosten van de andere partij.

De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris in dit geval de proceskosten moet vergoeden. De kosten voor de rechtsbijstand worden vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 1/2. Voor het verschijnen ter zitting van de gemachtigde worden geen proceskosten vergoed, aangezien deze kosten in een andere zaak worden besproken. De rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 14 november 2022 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.6239
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M. van der Lubbe).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 11 april 2022 beroep ingesteld, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.6239.
Op 31 mei 2022 heeft verweerder alsnog een besluit (het bestreden besluit) genomen op de aanvraag. Verzoeker heeft op 1 juni 2022 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.10085.
Op 11 augustus 2022 heeft verzoeker het beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag ingetrokken. Hij heeft daarbij aangegeven dat hij (ook) al een beroep had ingesteld tegen het bestreden besluit. Wel heeft verzoeker de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten die hij heeft gemaakt in de zaak met nummer NL22.6239. Bij brief van 12 augustus 2022 heeft verweerder hierop gereageerd. Verweerder is bereid deze proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 379,50.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling op 29 september 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Mgbejume. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dat is wat verzoeker heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verzoeker heeft daarop het beroep ingetrokken met verzoek om vergoeding van de proceskosten. Hierover overweegt de rechtbank het volgende.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen
(artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en aangegeven dat hij een lager bedrag aan proceskosten aan verzoeker wil betalen. Volgens verweerder is sprake van een wegingsfactor “licht”, zodat verweerder bereid is de proceskosten tot een bedrag van
€ 379,50 te vergoeden. De rechtbank geeft verweerder hierin gelijk.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1/2).
5. Voor het verschijnen ter zitting van zijn gemachtigde krijgt verzoeker in deze zaak geen proceskosten. De proceskostenveroordeling voor het verschijnen ter zitting wordt besproken in de zaak over het reële besluit (NL22.10085).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
14 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.