ECLI:NL:RBDHA:2022:15132
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 november 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. V.M. Oliana, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Roemenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 november 2022 behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, O. Alothman. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken, maar de voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met nummer NL22.20586, op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.