ECLI:NL:RBDHA:2022:15125
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bezwaar tegen afwijzing verblijfsvergunning en terugkeerprocedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning had aangevraagd met het verblijfsdoel 'humanitair niet-tijdelijk', had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van deze aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Tevens was de terugkeerprocedure hervat. Verzoeker vroeg de rechtbank om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn bezwaar in Nederland kon afwachten. De staatssecretaris heeft in een brief van 26 oktober 2022 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, nu de staatssecretaris zich niet verzet tegen de voorlopige voorziening, het verzoek kennelijk gegrond is. Hierdoor mag verzoeker de beslissing op zijn bezwaar in Nederland afwachten. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er aanleiding is om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759,-, en het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- dient te worden vergoed.
De uitspraak houdt in dat de uitzetting van verzoeker uit Nederland achterwege dient te blijven tot na de bekendmaking van het besluit op het bezwaar. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.