ECLI:NL:RBDHA:2022:15125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
NL22.2692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bezwaar tegen afwijzing verblijfsvergunning en terugkeerprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning had aangevraagd met het verblijfsdoel 'humanitair niet-tijdelijk', had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van deze aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Tevens was de terugkeerprocedure hervat. Verzoeker vroeg de rechtbank om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn bezwaar in Nederland kon afwachten. De staatssecretaris heeft in een brief van 26 oktober 2022 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, nu de staatssecretaris zich niet verzet tegen de voorlopige voorziening, het verzoek kennelijk gegrond is. Hierdoor mag verzoeker de beslissing op zijn bezwaar in Nederland afwachten. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er aanleiding is om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 759,-, en het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- dient te worden vergoed.

De uitspraak houdt in dat de uitzetting van verzoeker uit Nederland achterwege dient te blijven tot na de bekendmaking van het besluit op het bezwaar. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten en de vergoeding van het griffierecht aan verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.2692

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. P.R.L.V.M. Kruik),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij het besluit van 11 februari 2022 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verblijfsvergunning met het verblijfsdoel ‘humanitair niet-tijdelijk’, afgewezen. Bij ditzelfde besluit heeft verweerder ook de terugkeerprocedure hervat.
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en de rechtbank verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat verzoeker de behandeling van het bezwaar in Nederland kan afwachten. Ook heeft verzoeker gevraagd om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en terugbetaling van het door verzoeker betaalde griffierecht.
Bij brief van 26 oktober 2022 heeft verweerder de voorzieningenrechter en verzoeker meegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
Nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, hebben beide partijen verklaard dat zij in deze zaak geen gebruik willen maken van dit recht.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Nu verweerder zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening, zal de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toewijzen, zodat verzoeker de beslissing van verweerder op het bezwaar in Nederland mag afwachten. Voor zover is gevraagd om het treffen van een verderstrekkende voorlopige voorziening, ziet de voorzieningenrechter daarvoor geen aanleiding.
2. Er bestaat in dit geval aanleiding verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een wegingsfactor 1). Ook dient verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,- te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe en bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de uitzetting van verzoeker uit Nederland achterwege dient te blijven tot na de bekendmaking op de voorgeschreven wijze van het besluit op het bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro), te betalen aan verzoeker;
- gelast dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,- (honderdvierentachtig euro) vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.