Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.B.G.T. von Bóné, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 17 oktober 2022 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 21 oktober 2022 was opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring van kracht was geweest.
De rechtbank overwoog dat de bewaring niet onrechtmatig was, ondanks de prematuur uitgevoerde overdracht van eiser naar Duitsland, omdat er geen rechtsregel was die dit zou verbieden. Eiser had de mogelijkheid om zijn standpunt ter zitting naar voren te brengen, en de rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was op basis van de gronden die door verweerder waren aangevoerd. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat een lichter middel had kunnen worden opgelegd, aangezien eiser niet had voldaan aan eerdere verplichtingen en niet had meegewerkt aan zijn eigen vertrek.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, met de conclusie dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.