ECLI:NL:RBDHA:2022:15085
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Roemenië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L.M. Straver, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 november 2022 behandeld, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting is ook de samenhang met een andere zaak, NL22.19367, besproken. In die zaak heeft de rechtbank op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening kwam te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.