ECLI:NL:RBDHA:2022:15084

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.23780
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, een moeder en haar minderjarige kind, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 november 2022 is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroep is beslist.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 december 2022 behandeld, waarbij verzoekers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. In een eerdere uitspraak in een verwante procedure (zaaknummer NL22.23779) heeft de rechtbank het beroep van verzoekers ongegrond verklaard. Hierdoor is het connexiteitsvereiste, zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, niet langer van toepassing. Dit leidde de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, in aanwezigheid van griffier mr. C.M. van den Berg, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23780

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], V-nummer: [v-nummer], verzoekster

alsmede haar minderjarige kind
[v-nummer], geboren op [geboortedag] 2011
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
hierna tezamen te noemen: verzoekers
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.23779, op 13 december 2022 op zitting behandeld. Verzoekers waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Jgamadze, in de Georgische taal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, in de procedure met zaaknummer NL22.23779, heeft de rechtbank het beroep van verzoekers ongegrond verklaard.
2. Nu op het beroep van verzoekers is beslist, wordt niet langer voldaan aan het in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde connexiteitsvereiste. Om die reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.