ECLI:NL:RBDHA:2022:15081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
NL22.23777 en NL22.23779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische eisers op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van een Georgisch gezin, bestaande uit een eiser, eiseres en hun minderjarige kind. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werden beschouwd. De eisers voerden aan dat de eiser bedreigd was door drie mannen na een steekpartij en dat zij bij terugkeer naar Georgië niet veilig zouden zijn. De rechtbank heeft de zaak op 13 december 2022 behandeld, waarbij eisers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat Georgië in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in gevaar zou komen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvragen ongegrond waren, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eisers hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.23777 en NL22.23779

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser], v-nummer: [v-nummer 1], eiser

[eiseres], v-nummer: [v-nummer 2], eiseres
alsmede hun minderjarige kind
[minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2011
(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
hierna tezamen te noemen: eisers,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E.G. Angela).

ProcesverloopBij separate besluiten van 21 november 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2022 op zitting behandeld.Eisers waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen Z. Jgamadze, in de Georgische taal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag 2] 1991. Eiseres is geboren op [geboortedag 3] 1989. Eisers hebben de Georgische nationaliteit. Zij hebben aan hun asielaanvraag ten grondslag gelegd dat eiser is bedreigd door drie mannen nadat hij betrokken is geweest en gewond is geraakt bij een steekpartij. Hij vreest dat hij bij terugkeer naar Georgië zal worden vermoord en dat hij en zijn gezin niet veilig zijn in Georgië.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • de steekpartij waarbij eiser gewond is geraakt en de daaruit voortvloeiende problemen.
Volgens verweerder zijn deze relevante elementen weliswaar geloofwaardig, maar hebben deze elementen geen raakvlakken met het Vluchtelingenverdrag dan wel artikel 3 van het EVRM [1] . Daartoe heeft verweerder van belang geacht dat Georgië als veilig land kan worden beschouwd en eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit voor hem niet het geval is. Verweerder concludeert daarom dat zijn asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond. [2] Nu de asielaanvraag van eiseres en haar minderjarige kind samenhangt met het asielrelaas van eiser, is ook hun aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Wat vinden eisers in beroep?
3. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. Zij verzoeken allereerst hun zienswijze in beroep als herhaald en ingelast te beschouwen. Verder voeren zij aan dat Georgië voor hen niet als veilig land kan worden aangemerkt. De autoriteiten zullen hen bij terugkeer naar Georgië geen bescherming bieden. Er zijn meerdere serieuze dreigementen geuit door een criminele organisatie. Een eventuele aangifte bij de politie kan hier geen bescherming tegen bieden. Ook een verhuizing naar een andere stad biedt geen garantie voor veiligheid.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Verwijzing naar de zienswijze
4. Voor zover eisers verzoeken om hun zienswijze als in de gronden van beroep herhaald en ingelast te beschouwen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op wat eisers in hun zienswijze hebben aangevoerd. Voor zover eisers in beroep niet hebben aangegeven dat en in welke zin verweerder in zijn motivering tekort is geschoten, gaat de rechtbank hieraan voorbij. Het enkel verwijzen naar de zienswijze kan immers niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit.
Georgië als veilig land
5. Niet in geschil is dat Georgië in zijn algemeenheid kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Er moet daarom van uit worden gegaan dat de autoriteiten bescherming bieden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is.
5.1.
De rechtbank is met verweerder eens dat eiser hier niet in is geslaagd. Verweerder heeft hiertoe kunnen overwegen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waarop hij baseert dat hij bij terugkeer in Georgië zal worden vermoord. Het steekincident heeft inmiddels vijf jaar geleden plaatsgevonden en de bedreigers hebben sindsdien slechts enkele keren met eiser contact opgenomen, waarbij niet is gebleken van doodsbedreigingen. Dat eiser een telefonische woordenwisseling heeft gehad, heeft verweerder hiertoe als onvoldoende mogen bestempelen. Daarbij komt ook dat eiser heeft verklaard dat deze man inmiddels is overleden. Verder heeft eiser een verklaring ondertekend dat hij geen aanklacht zou indienen tegen één van de andere bedreigers. Hij heeft deze man sinds medio 2017/2018 ook nooit meer gezien. Ook de derde man heeft eiser sinds de telefoongesprekken in 2018 nooit meer gesproken.
5.2.
Verder heeft verweerder kunnen overwegen dat ook uit het directe vertrek van eiser niet is gebleken dat de drie mannen hem hebben willen vermoorden dan wel dat eiser bij terugkeer alsnog zal worden vermoord. Wat eiser over het incident waarbij hij is aangereden door een jeep heeft verklaard, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij is ook relevant dat eiser de personen in de jeep niet kende.
5.3.
Voorts heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet is gebleken dat er voor eiser geen mogelijkheid bestaat om bij voorkomende problemen de bescherming van de (hogere) autoriteiten van Georgië in te roepen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser heeft verklaard dat de autoriteiten bij het steekincident welwillend zijn geweest en de dader is veroordeeld. Daaruit blijkt op voorhand niet dat de Georgische politie geen hulp kan of wil bieden. De rechtbank neemt hierbij verder in aanmerking dat eiser nadat hij is aangereden door de jeep, geen aangifte heeft gedaan. Dat eiser op advies van een vriend heeft nagelaten om aangifte te doen of om bescherming te vragen, omdat dit toch zinloos zou zijn, heeft verweerder onvoldoende kunnen vinden. Ook het betoog van eiser dat hij door het doen van een aangifte de criminele organisatie uit zou dagen omdat zij over een netwerk beschikken en zo alsnog met betrokkenen af kunnen rekenen, heeft niet tot een ander oordeel hoeven leiden, nu dit niet is onderbouwd en enkel een vermoeden betreft. De rechtbank concludeert dat verweerder het standpunt heeft kunnen innemen dat indien zich in de toekomst problemen voordoen in Georgië, eisers zich voor bescherming kunnen wenden tot de (hogere) autoriteiten.
6. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Nu verweerder de aanvraag van eiser in redelijkheid heeft kunnen afwijzen en de aanvraag van eiseres en hun minderjarige kind afhankelijk was van zijn asielrelaas, heeft verweerder hun aanvraag ook mogen afwijzen.
Wat is de conclusie?
7. De aanvragen zijn op goede gronden afgewezen als kennelijk ongegrond.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr.C.M. van den Berg, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).