In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in de asielaanvragen van een Georgisch gezin, bestaande uit een eiser, eiseres en hun minderjarige kind. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werden beschouwd. De eisers voerden aan dat de eiser bedreigd was door drie mannen na een steekpartij en dat zij bij terugkeer naar Georgië niet veilig zouden zijn. De rechtbank heeft de zaak op 13 december 2022 behandeld, waarbij eisers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat Georgië in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in gevaar zou komen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvragen ongegrond waren, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eisers hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.