ECLI:NL:RBDHA:2022:15080
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod wegens ongeloofwaardige verklaringen van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een procedure waarbij eiser, een Turkse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij ook een vertrektermijn werd opgelegd en een inreisverbod werd ingesteld. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 december 2022 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser beoordeeld. Eiser had eerder onjuiste informatie verstrekt over zijn nationaliteit en herkomst, en zijn betrokkenheid bij de PKK werd door verweerder ongeloofwaardig geacht. De rechtbank constateerde dat er tegenstrijdigheden waren in het bestreden besluit met betrekking tot de duur van het inreisverbod, maar oordeelde dat dit een kennelijke verschrijving betrof. Eiser had niet voldoende onderbouwd dat hij problemen zou ondervinden bij terugkeer naar Turkije, en de rechtbank volgde de staatssecretaris in zijn oordeel dat eiser zijn asielrelaas niet aannemelijk had gemaakt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser had niet aangetoond dat hij gewetensbezwaren had tegen de militaire dienst, en de rechtbank oordeelde dat verweerder zich op het standpunt had kunnen stellen dat eiser geen onmenselijke behandeling te wachten stond. De uitspraak werd gedaan door mr. P.M. de Keuning, in aanwezigheid van griffier mr. C.M. van den Berg.