11.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 5 is omschreven en kwalificeert dit als
poging tot medeplegen van afpersing;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 1 dag;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een
werkstrafvoor de duur van
60 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
30 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van deze werkstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe en veroordeelt de veroordeelde hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 775,72, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 november 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, met veroordeling van de veroordeelde in de kosten van de benadeelde partij gemaakt - tot op heden begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
wijst de vordering voor het overige af;
legt aan veroordeelde op de hoofdelijke verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 775,72, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 november 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 0 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
bepaalt dat de veroordeelde bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij dan wel de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, voorzitter,
mr. A.M.A. Keulen, kinderrechter,
en mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 10 november 2022.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 8 november 2020 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorde,
- [slachtoffer] (als groep) heeft benaderd en/of (daarmee) een numeriek
overwicht ten opzichte van [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of
- zichtbaar voor [slachtoffer] (een) mes(sen) heeft vastgehouden en/of
- [slachtoffer] om geld en/of spullen heeft gevraagd en/of
- [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen
het lichaam heeft geduwd en/of
- [slachtoffer] met een mes in diens hand heeft gesneden en/of been heeft
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Redengevende inhoud van de bewijsmiddelen
1. de verklaring van de verdachte op de zitting:
Ik blijf bij mijn verklaring zoals ik die heb afgelegd bij de politie. Ik was met [medeverdachten] . Ik dacht dat het om een ruzie ging en zou alleen aanwezig zijn. Ik zag dat [medeverdachte 2] naar de auto ging en toen de bestuurder naar [medeverdachte 2] toe liep, ben ik met de anderen uit de bosjes gekomen. Ik zag het meisje in de auto zitten. Ik ben weggerend toen het meisje gilde.
2. het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] , pagina 20-22 van dossier nummer PL1500_2020337595:
Op 8 november 2020 reed ik in mijn auto met mijn vriendin naar Nieuwerkerk. Op een gegeven moment stond ik stil op [locatie 1] . Ik zag drie jongens uit de bosjes rennend naar me toe komen. Ik ben uit de auto gesprongen. Er werd met het mes gezwaaid. Ze zeiden geld geld, spullen spullen geef al je spullen. Uit reflex pakte ik het mes vast. Minimaal 2,5 minuut heb ik zitten worstelen. Ik werd door die Noord Afrikaan met een vuist in mijn gezicht geslagen. Hij ging naar de bijrijders kant waar mijn vriendin zat en zij begon te gillen. Voordat ze wegliepen riep de Noord Afrikaan tegen de Nederlander dat hij mij moest steken. Hij stak mij in mijn bovenbeen.
3. de verklaring van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris op 9 april 2021, rc-nummer 21-004154:
We hebben ergens afgesproken, vlakbij het winkelcentrum. Dennis zei dat hij de hasj zou aannemen en weglopen en dan zou het slachtoffer uitstappen en achter hem aanlopen. Dan zouden wij uit de bosjes komen om zijn spullen te pakken die hij in de auto had.
4. het proces-verbaal bevindingen camerabeelden, pagina 58 e.v. van het dossier:
Er zijn een drietal beveiligingscamera’s. Te weten:
Op 8 november 2020, is te zien op de camerabeelden van Stadstoezicht, welke zicht heeft op [locatie 1] en [locatie 4] in Nieuwerkerk aan den IJssel, dat er vier jongens vanuit [locatie 5] over de [locatie 4] lopen. Te zien is dat zij rechts afslaan [locatie 1] op, in de richting van de Dreef. Verderop op [locatie 1] , ter hoogte van 77, is dezelfde groep te zien. Te zien is dat deze groep in de richting van [locatie 6] blijft lopen. Deze camera heeft ook geluidsopname. Omdat niet te zien is wie het uitspreekt is gekozen voor de afkorting OS (Onbekende Stem).
Wel is te horen dat het om twee stemmen gaat.
OS1: Dan gaat ie open, dan moet je gelijk instappen en dan komen wij gelijk. Maar iemand moet takkie doen.
De hierboven genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.