ECLI:NL:RBDHA:2022:15046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
NL22.19483
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Denemarken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. E. van Hoof, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd echter niet in behandeling genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat Denemarken verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (NL22.19482) die samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien er inmiddels uitspraak is gedaan op het beroep, is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. A. Wilpstra - Foppen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.19483

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

Vnummer [V-nummer 1]
mede namens haar minderjarig kind:
[minderjarige] ,
Vnummer [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. T.H. Meeuwis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

ProcesverloopBij besluit van 28 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van

verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in
behandeling genomen op de grond dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de
voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.19482, op 25
oktober 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar
gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Selim. Verweerder heeft zich laten
vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NLNL22.19482, heeft de rechtbank
uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr.A. Wilpstra - Foppen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.