Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.L. van Riel, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 19 oktober 2022 was genomen. Dit besluit hield in dat de eiser op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring werd gesteld. Tijdens de zitting op 31 oktober 2022 heeft de eiser aangevoerd dat hij zonder titel was vastgehouden van 17.00 uur tot 18.00 uur, terwijl de maatregel van bewaring pas om 18.00 uur zou zijn opgelegd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de maatregel van bewaring daadwerkelijk om 17.00 uur is ingegaan, en dat de vermelding van 18.00 uur een kennelijke verschrijving betrof. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een periode waarin de eiser zonder geldige titel van zijn vrijheid was ontnomen, en verwierp deze beroepsgrond.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was op basis van de risico's dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, en dat er voldoende gronden waren om aan te nemen dat de maatregel noodzakelijk was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Ook is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 november 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.