ECLI:NL:RBDHA:2022:15034
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van asielbesluiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek van eiser om vergoeding van proceskosten na de intrekking van twee besluiten door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had in eerste instantie een asielaanvraag ingediend, die op 11 juni 2021 werd afgewezen. Dit leidde tot een beroep dat geregistreerd werd onder zaaknummer NL21.11009. De behandeling van dit beroep werd aangehouden omdat de Staatssecretaris eiser aanvullend wilde horen. Vervolgens werd op 24 juni 2022 een tweede besluit genomen, waarin de asielaanvraag opnieuw werd afgewezen, geregistreerd onder zaaknummer NL22.14082. Op 27 september 2022 trok de Staatssecretaris beide besluiten in, waarna eiser zijn beroepen introk.
De rechtbank oordeelde dat eiser recht had op proceskostenvergoeding, maar dat er geen aanleiding was voor toekenning van twee procespunten, omdat het beroep tegen het eerste besluit ook betrekking had op het tweede besluit. De rechtbank concludeerde dat er slechts één besluit was, en dat eiser recht had op 1,5 procespunt. Dit was gebaseerd op het feit dat de Staatssecretaris in het eerste besluit relevante elementen niet had meegewogen, wat leidde tot de aanhouding van het beroep. De rechtbank stelde de proceskosten vast op € 1.138,50, die de Staatssecretaris aan eiser moest betalen.
De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier K.S. Smits, en werd op 26 oktober 2022 openbaar gemaakt.