ECLI:NL:RBDHA:2022:15026
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 september 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, leidde tot beroep door verzoeker. Tijdens de zitting op 20 september 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.A. Jeuring, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (NL22.17159).