ECLI:NL:RBDHA:2022:15015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
NL22.15531
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag wegens overdracht aan Duitsland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit was genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, maar heeft dit verzoek ter zitting ingetrokken. Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de uiterste overdrachtstermijn op de dag van de zitting verstrijkt en dat verweerder heeft aangegeven dat het niet mogelijk is om eiseres nog diezelfde dag over te dragen aan Duitsland. Hierdoor heeft verweerder besloten de asielaanvraag van eiseres in behandeling te nemen.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-. De rechtbank heeft geoordeeld dat de grondslag aan het bestreden besluit is ontvallen, omdat verweerder de asielaanvraag nu in behandeling neemt. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.P. Glerum in aanwezigheid van griffier M.A.W.M. Engels. Deze uitspraak is bekendgemaakt op 15 september 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.15531
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.J. Meijering),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: S. Aboulouafa).

Procesverloop

Bij besluit van 11 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft ook de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (het verzoek, met zaaknummer NL.22.15533)
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek, op 8 september 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. E. Ceylan, als waarnemer van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen heeft eiseres ter zitting ingetrokken.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en heeft onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
1. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat de uiterste overdrachtstermijn op 8 september 2022, de dag van de zitting, verstrijkt. Verweerder heeft gesteld dat het niet mogelijk is om eiseres nog diezelfde dag over te dragen aan Duitsland. Verweerder heeft ter zitting meegedeeld dat hij daarom de asielaanvraag van eiseres in behandeling neemt.
2. Omdat verweerder de asielaanvraag van eiseres in behandeling neemt, is de grondslag aan het bestreden besluit ontvallen. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit wordt dan ook vernietigd wegens strijd met artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2022 door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 september 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.