ECLI:NL:RBDHA:2022:15013

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
NL22.16834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overdracht van een asielzoeker aan Zweden op basis van de Dublinverordening met vrees voor rivaliserende bendes

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de overdracht van een asielzoeker aan de autoriteiten van Zweden op basis van de Dublinverordening. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. L. Soedamah, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 25 augustus 2022 was genomen. In dit besluit werd bepaald dat de eiser zou worden overgedragen aan Zweden, waar hij vreesde voor zijn leven vanwege rivaliserende bendes. Tijdens de zitting op 13 september 2022 was de eiser echter niet verschenen, ondanks dat hij had aangekondigd een nadere toelichting te willen geven op zijn vrees.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de eiser zijn vrees voor rivaliserende bendes in Zweden niet voldoende heeft onderbouwd. Er was geen asielaanvraag ingediend en er ontbrak een asieldossier waaruit feiten of omstandigheden konden blijken die de gestelde vrees onderbouwden. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepsgrond van de eiser niet doel trof. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is bekendgemaakt op 20 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16834
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L. Soedamah), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 25 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder op grond van artikel 26, eerste lid, Dublinverordening bepaald dat eiser wordt overgedragen aan de autoriteiten van Zweden.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 september 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft als beroepsgrond aangevoerd dat hij bij overdracht aan Zweden vreest voor zijn leven. Hij is uit Zweden gevlucht voor rivaliserende bendes. Hij heeft aangekondigd daar op de zitting een nadere toelichting op te geven.
3. De rechtbank overweegt dat eiser zijn gestelde vrees voor rivaliserende bendes in Zweden niet nader heeft onderbouwd. Hij heeft evenmin een asielaanvraag ingediend waarin hij om bescherming heeft gevraagd. Er is dus ook geen asieldossier waaruit feiten of omstandigheden kunnen blijken die aan de gestelde vrees ten grondslag liggen. De beroepsgrond treft dan ook geen doel.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr.
M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
20 september 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.