ECLI:NL:RBDHA:2022:15011
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. B. de Haan, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door I. Vugs, niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublin-regelgeving verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 13 september 2022 behandeld, samen met een andere zaak (NL22.15657). In de uitspraak van dezelfde dag in die andere zaak is besloten dat de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling genomen hoeft te worden, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening vervalt. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.