ECLI:NL:RBDHA:2022:15010
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met betrekking tot medische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. I. Vugs, had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting op 13 september 2022.
De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris op goede gronden heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, aangezien Duitsland een verzoek om terugname heeft aanvaard. Eiser voerde aan dat hij psychische problemen heeft, waaronder schizofrenie, en dat overdracht naar Duitsland zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank oordeelt echter dat er geen bewijs is dat Duitsland niet in staat zou zijn om de nodige medische zorg te bieden. De rechtbank concludeert dat de drempel voor een schending van artikel 3 van het EVRM niet is bereikt, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie in Duitsland onhoudbaar zou zijn.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te wijken van de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.