Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Poolse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 5 oktober 2022 de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat hij onvoldoende informatie had over het strafrechtelijke voortraject dat aan zijn aanhouding ten grondslag lag. De rechtbank oordeelde dat de bewaringsrechter niet bevoegd is om te oordelen over de strafrechtelijke aanhouding, waardoor deze beroepsgrond niet slaagde.
De rechtbank beoordeelde verder de gronden voor de bewaring. De Staatssecretaris had overwogen dat de openbare orde de maatregel vorderde, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser voerde aan dat een lichter middel, zoals een meldplicht, opgelegd had kunnen worden, vooral gezien zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de zwangerschap van zijn vriendin. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris terecht had besloten om niet met een lichter middel vol te staan, omdat er onvoldoende bewijs was dat de vriendin van eiser daadwerkelijk zwanger was en eiser niet binnen de gestelde termijn was vertrokken. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.