ECLI:NL:RBDHA:2022:14982

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
NL22.1537
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die samen met haar minderjarige dochter een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 25 januari 2022 werd genomen, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 24 mei 2022, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. B.J.P.M. Ficq, en een tolk, E. Batalova, aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. N. Ulutas. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL22.1536, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.1537
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster mede namens haar minderjarige dochter:
[minderjarige], V-nummer [V-nummer 2] (gemachtigde: mr. B.J.P.M. Ficq),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. N. Ulutas).

Procesverloop

Bij besluit van 25 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.1536, op 24 mei 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen E. Batalova. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.1536, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 augustus 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.