ECLI:NL:RBDHA:2022:14915
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot gezinshereniging
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Syrische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Echter, verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat er sprake was van spoedeisend belang door het gewijzigde beleid van de verweerder op het gebied van gezinshereniging.
Tijdens de zitting op 12 september 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn waarnemend gemachtigde, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De verweerder was niet aanwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker gehoord, maar kwam tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak, waarin het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. Bovendien was er geen sprake van dreigende uitzetting, aangezien verzoeker al een verblijfsstatus had op basis van een asielvergunning.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2022, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.