ECLI:NL:RBDHA:2022:14915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
NL22.16961
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot gezinshereniging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, van Syrische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Echter, verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat er sprake was van spoedeisend belang door het gewijzigde beleid van de verweerder op het gebied van gezinshereniging.

Tijdens de zitting op 12 september 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn waarnemend gemachtigde, heeft de voorzieningenrechter de zaak behandeld. De verweerder was niet aanwezig, maar had wel een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker gehoord, maar kwam tot de conclusie dat er geen spoedeisend belang was. De voorzieningenrechter verwees naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak, waarin het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk was verklaard. Bovendien was er geen sprake van dreigende uitzetting, aangezien verzoeker al een verblijfsstatus had op basis van een asielvergunning.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 30 september 2022, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16961
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 26 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.16960, op 12 september 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. C.T.W. van Dijk , als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen F. Kanaan.
Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt van Syrische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1971.
2. De voorzieningenrechter ziet zich in deze procedure allereerst voor de vraag gesteld of verzoeker spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
3. Verzoeker heeft ter zitting toegelicht dat er wel sprake is van spoedeisend belang. Het spoedeisend belang is gelegen in het inroepen van bescherming tegen het gewijzigde beleid1 van verweerder op het terrein van gezinshereniging.
4. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat er geen sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter ziet in de stelling van verzoeker dat hij met een asielvergunning op de a-grond beter beschermd wordt tegen het gewijzigde beleid van verweerder niet in waarom er sprake is van spoedeisend belang. De voorzieningenrechter verwijst daartoe naar de uitspraak in het beroep van eiser waarin hij hetzelfde heeft aangevoerd, zaaknummer NL22.16960. De rechtbank heeft in die zaak eiser niet gevolgd in zijn stelling ten aanzien van het nieuwe beleid van verweerder en het beroep van eiser niet- ontvankelijk verklaard. Ook is er geen sprake van een situatie van dreigende uitzetting. Verzoeker heeft namelijk een verblijfsstatus. Aan hem is een asielvergunning verleend op de b-grond.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier.
1 Zie de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer ‘Brief besluitvorming opvangcrisis’ van 26 augustus 2022.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 september 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.