ECLI:NL:RBDHA:2022:14908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
SGR 22/7581
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening evenementenvergunning Nostalgische Winter Kermis Leiden

Op 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de Vereniging voor Pieters- en Academiewijk en Levendaal-West (verzoekster) en de burgemeester van Leiden (verweerder) inzake een evenementenvergunning voor de Nostalgische Winter Kermis. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 10 november 2022, waarbij verweerder een evenementenvergunning heeft verleend aan [bedrijfsnaam] V.O.F. voor het organiseren van de kermis op het Garenmarktplein in Leiden van 9 december 2022 tot en met 8 januari 2023. Verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de vergunning niet voldeed aan gemeentelijk beleid en dat de belangen van omwonenden onvoldoende waren meegewogen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 december 2022 behandeld, waarbij verschillende partijen aanwezig waren. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster voldoende betrokken was bij de voorbereiding van het besluit en dat de vergunning voldeed aan de gemeentelijke regelgeving. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bezwaren van verzoekster geen redelijke kans van slagen hadden en dat de kermis kon plaatsvinden zoals gepland.

De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster en de omwonenden heeft afgewogen, maar tot de conclusie kwam dat de vergunning rechtmatig was verleend. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een nieuwe geluidsmeting, omdat eerdere metingen voldoende informatie boden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7581
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 december 2022 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen
de Vereniging voor Pieters- en Academiewijk en Levendaal-West, uit Leiden, verzoekster
(gemachtigde: mr. T.E.M. Burghardt),
en

de burgemeester van Leiden (verweerder)

(gemachtigde: mr. J. van Egmond).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: de heer [derde-partij 1] namens [bedrijfsnaam] V.O.F. uit [vestigingsplaats] en de heer [derde-partij 2] namens Centrummanagement Leiden uit Leiden.

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder [bedrijfsnaam] V.O.F. een evenementenvergunning verleend.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. De derde-partijen hebben ook schriftelijk gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: enkele bestuursleden namens verzoekster, mr. [waarnemer] als waarnemer van de gemachtigde van verzoekster, de derde-partijen en de gemachtigde van verweerder vergezeld van mevrouw [A].
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan. De motivering volgt onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft met het bestreden besluit [bedrijfsnaam] V.O.F. een evenementenvergunning verleend voor het organiseren van de Nostalgische Winter Kermis op het Garenmarktplein in Leiden in de periode van 9 december 2022 tot en met 8 januari 2023. De Kermis is niet aaneengesloten, maar op diverse dagen zoals gespecificeerd in de vergunning. Het Centrummanagement Leiden is opdrachtgever van de Kermis. De Kermis is onderdeel van de Winter Wonder Weken in Leiden.
Waarom is verzoekster het niet eens met verweerder?
3. Verzoekster is een wijkvereniging en vraagt de voorzieningenrechter de werking van het bestreden besluit te schorsen tot en met twee weken na de beslissing op het bezwaar. Zij stelt dat het bestreden besluit ondeugdelijk is en onzorgvuldig tot stand is gekomen. Zo voldoet de vergunning niet aan geldend gemeentelijk beleid, wordt de overlast van de Kermis niet zoveel als mogelijk beperkt en zijn de belangen van omwonenden onvoldoende meegewogen. In afwijking van het beleid is de vergunning verleend voor meer dan twintig dagen, zonder deugdelijke motivering. Daarnaast gaat het feitelijk om meerdere evenementen, zodat na elk evenement een weekend rust ingelast moet worden. Daar komt bij dat verweerder geen geluidsmeting in de omliggende woningen heeft verricht. [1] Tot slot stelt verzoekster te zijn benadeeld door de trage besluitvorming en hierbij onvoldoende te zijn betrokken. Voor vergunningverlening is er slechts één voorbespreking geweest.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
Spoedeisend belang
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekster spoedeisend belang heeft, omdat met de vergunning op 9 december 2022 het evenement van start gaat en verzoekster als wijkvereniging de belangen van (een deel van ) de bewoners van de wijk behartigt.
Voorbereiding
5. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat verzoekster door verweerder voldoende is betrokken bij de voorbereiding van het bestreden besluit. Verzoekster heeft een schriftelijke zienswijze ingebracht tegen het voornemen om de vergunning te verlenen en een bijdrage geleverd tijdens de bijeenkomst van 9 november 2022. Dat de vergunning een dag later is verstrekt wil niet zeggen dat met de zienswijze niets is gedaan. Naar aanleiding van de zienswijze is de opstelling van de attracties gewijzigd. Omdat het evenement een lage risicoklasse heeft, bestond er geen aanleiding voor een intensief participatietraject met de wijkvereniging. Daarnaast is de verlening van de vergunning bekendgemaakt meer dan twee weken voor aanvang van het evenement, zoals voorgeschreven in de APV, zodat verzoekster niet is benadeeld door een trage besluitvorming. [2]
Evenementenvergunning
6. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat de vergunning voldoet aan de voorwaarden in de gemeentelijke regelgeving en er geen aanleiding is om te oordelen dat verweerder onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de belangen van de omwonenden. In dit kader volgt de voorzieningenrechter verzoekster niet in haar betoog dat er feitelijk sprake is van meerdere evenementen en er dus rustweekenden ingelast hadden moeten worden. Een evenement wordt in de APV omschreven als
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. [3] Hoewel de APV voor bepaalde gebeurtenissen regelt dat deze wel of juist niet zijn aan te merken als een evenement, [4] biedt de APV geen aanknopingspunten voor de uitleg dat een gebeurtenis moet bestaan uit aaneengesloten dagen om van één evenement te spreken. Dit geldt ook voor de Beleidsregels evenementenvergunning 2020. Daar komt bij dat van tussentijdse afbouw van het evenement geen sprake is.
Het aantal dagen waarvoor de vergunning is verleend, brengt de voorzieningenrechter ook niet tot het oordeel dat verweerder de vergunning niet had mogen verlenen. Zoals verweerder terecht stelt zijn evenementen zonder muziek in beginsel ongelimiteerd, [5] zodat enkel voor de negen dagen waarop achtergrondmuziek wordt gedraaid een vergunning is vereist. Met 9 evenementdagen in geluidscategorie 1 worden het maximum van 20 evenementdagen in geluidscategorie 1 niet overschreden.
De voorzieningenrechter vindt ook niet dat verweerder onvoldoende belang heeft gehecht aan mogelijk geluidsoverlast. Verweerder heeft met stukken onderbouwd dat op 30 oktober 2021 een geluidsmeting heeft plaatsgevonden voor een evenement op het Garenmarktplein met muziekgeluid van ongeveer 75 dB(A) en 85 dB(C). Bij deze meting is vastgesteld dat het geluidsniveau in de omliggende woningen 40 dB(A) en 55 dB(C) bedroeg. Verweerder stelt dat bij dit evenement, met een maximale geluidsniveau van 70 dB(A) en 80 dB(C), het geluidsniveau in de omliggende woningen ongeveer 37 dB(A) en 53 dB(C) zal bedragen. Dit maakt dat er op dit moment geen aanleiding bestaat voor het verrichten van een nieuwe meting. De door verzoekster aangehaalde uitspraak van de hoogste bestuursrechter brengt de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel.
Tot slot vormt een mogelijke verslechtering van het gras als gevolg van het evenement ook geen reden om af te zien van het verlenen van de vergunning. Naast dat bij de vergunning voorwaarden zijn opgenomen ter bescherming van het groen, heeft de beheerder van het Garenmarktplein geen bezwaren tegen het evenement.
Wat is de conclusie?
7. Uit het bovenstaande volgt dat de bezwaren van verzoekster geen redelijke kans van slagen hebben. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dit betekent dat de Nostalgische Winter Kermis vanaf 9 december 2022 mag plaatsvinden.
8. Verweerder hoeft geen griffierecht of proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2022 door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verzoekster doet daarbij een beroep op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 juli 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2346).
2.Zie artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leiden 2020 (de APV).
3.Zie artikel 2:24, eerste lid, van de APV.
4.Zie artikelen 2:24 en 2:25 van de APV.
5.Zie artikel 2:24, zesde lid, aanhef en onder a, van de APV. Er geldt wel een meldplicht op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder f, van de Beleidsregels evenementenvergunning 2020 van de gemeente Leiden.