ECLI:NL:RBDHA:2022:1488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van mvv-aanvraag op basis van duurzame en exclusieve relatie en hechte persoonlijke banden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een mvv-aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, samen met haar kinderen, heeft een aanvraag ingediend voor verblijf als familie- of gezinslid van de referent, die sinds 2009 in Nederland verblijft. De aanvraag werd afgewezen omdat de staatssecretaris van mening was dat er geen duurzame en exclusieve relatie bestond tussen de referent en eiseres, en dat er geen hechte persoonlijke banden waren tussen de referent en de kinderen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 januari 2022, waarbij de gemachtigde van eisers aanwezig was, maar de verweerder niet.
De rechtbank oordeelde dat de eiseres en referent niet voldoende bewijs hebben geleverd voor de duurzaamheid en exclusiviteit van hun relatie. Het feit dat er drie kinderen zijn voortgekomen uit de relatie was niet voldoende om aan te tonen dat de relatie duurzaam en exclusief was. De rechtbank wees erop dat de referent in een eerdere procedure niet had vermeld dat hij met eiseres samenwoonde en dat de financiële steun die hij aan eiseres verleende niet structureel was. Ook de overgelegde whatsapp-gesprekken en andere bewijsstukken gaven onvoldoende inzicht in de aard van de relatie.
Wat betreft de kinderen oordeelde de rechtbank dat, aangezien er geen duurzame en exclusieve relatie tussen de referent en eiseres was aangetoond, er ook geen hechte persoonlijke banden tussen de referent en de kinderen konden worden aangenomen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de kinderen niet tot het gezin van de referent behoorden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.