ECLI:NL:RBDHA:2022:14876
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- L.A. Banga
- T.R. Oosterhoff - Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 september 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit was genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 27 september 2022, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.J.A. Bakker, en een tolk, W. Fale. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. L. Verhaegh.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL22.16751) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. T.R. Oosterhoff - Vos, en is openbaar gemaakt op 30 september 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.