In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor de overkapping van een patio. De eiseres, die de woning op 1 oktober 2021 heeft verworven, had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het overkappen van de patio bij haar woning. De gemeente, als verweerder, heeft deze aanvraag op 26 maart 2020 afgewezen, omdat de overkapping niet voldeed aan de redelijke eisen van welstand en in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overkapping meer dan 50% van het achtererfgebied besloeg en dat de welstandsadviezen, die aan de weigering ten grondslag lagen, voldoende onderbouwd waren. De rechtbank oordeelde dat de gemeente zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de overkapping niet voldeed aan de redelijke eisen van welstand, en dat de vergunning terecht was geweigerd. De beroepsgronden van eiseres, die onder andere stelden dat er geen stedenbouwkundige bezwaren waren, werden verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.