Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse eiser. De maatregel was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 augustus 2022, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 29 augustus 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft eiser aangegeven niet ter zitting te willen verschijnen en een afstandsverklaring te hebben getekend. Zowel eiser als verweerder waren vertegenwoordigd door hun gemachtigden, en er was een tolk aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser. De rechtbank heeft ook geen ambtshalve redenen gevonden om te concluderen dat de maatregel ten onrechte is opgelegd. Eiser heeft echter wel vragen gesteld over de voortvarendheid van de staatssecretaris in de uitzettingsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 22 juli 2022 een aanvraag voor een laissez-passer is gedaan bij de Nigeriaanse ambassade, en dat er op verschillende momenten contact is geweest met de ambassade. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en mr. M.A.W.M. Engels, griffier, en is openbaar gemaakt op 5 september 2022.