ECLI:NL:RBDHA:2022:14782
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek van de verzoeker om vergoeding van proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, had in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Nadat de Staatssecretaris op 25 augustus 2022 alsnog een beslissing had genomen, trok de verzoeker zijn beroep in en vroeg de rechtbank om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat de Staatssecretaris geen bezwaar heeft gemaakt tegen de proceskostenvergoeding, aangezien er geen reactie op het verzoek is gekomen.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, omdat de Staatssecretaris pas na de beroepsprocedure een beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, wat leidt tot een vergoeding van € 379,50. Dit bedrag is berekend op basis van de punten die zijn toegekend voor het indienen van het beroepschrift, met inachtneming van een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.