ECLI:NL:RBDHA:2022:14758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
10031053 / EJ VERZ 22-84380
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en transitievergoeding na geweldsincident door medewerker Dienst Justitiële Inrichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en een werknemer, hierna te noemen [verweerder]. De werknemer was betrokken bij een incident op 7 januari 2022, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen een gedetineerde, wat in strijd is met de geldende gedragscodes van DJI. De kantonrechter oordeelde dat het gebruik van geweld door [verweerder] ernstig verwijtbaar was, wat leidde tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ondanks het ernstige verwijtbare handelen, werd er wel een transitievergoeding toegekend, zij het in mindere mate dan door [verweerder] was verzocht. De kantonrechter overwoog dat de werknemer, gezien zijn lange dienstverband en eerdere goede functioneren, recht had op een gedeeltelijke transitievergoeding van € 17.500,00, maar dat er geen plaats was voor een billijke vergoeding. De uitspraak benadrukt de hoge eisen die aan medewerkers van DJI worden gesteld, vooral met betrekking tot integriteit en het gebruik van geweld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda
Zaaknummer: 10031053 EJ VERZ 22-84380
Beschikking van de kantonrechter d.d. 1 november 2022 in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
De Staat der Nederlanden(Dienst Justitiële Inrichtingen),
zetelende te Den Haag,
verzoekende partij,
hierna te noemen: DJI
gemachtigde: mr. E. Bergsma,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. E. Hoekstra.

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 3 augustus 2022;
- het verweerschrift;
- de pleitaantekeningen van mr. Bergsma;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 10 oktober 2022.

2.De beoordeling

2.1
DJI verzoekt in deze procedure, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden;
2. om bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de door DJI in acht te nemen opzegtermijn;
3. te bepalen dat [verweerder] geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding;
met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
2.2
DJI legt het volgende aan haar verzoeken ten grondslag. Zij voert namens de minister van Justitie en Veiligheid straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit die door de rechter zijn opgelegd. Zij is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en veiligheid van justitiabelen en werkt op vele manieren met hen samen aan de voorbereiding op hun terugkeer in de samenleving. DJI, gevestigd te Den Haag, heeft in het land 50 vestigingen, waaronder de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn (PI Alphen aan den Rijn). [verweerder] is op 3 november 2003 in dienst getreden bij DJI als detentietoezichthouder in Detentiecentrum Zeist, waarna hij meerdere functies heeft vervuld. Op 2 februari 2017 is hij aangenomen in de functie van plv. Hoofd Veiligheid bij de PI Alphen aan den Rijn. Op 10 juli 2018 heeft hij voor de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2019 tijdelijk de functie van Teamleider Beveiliging gekregen, opdat hij in die functie werkervaring kon opdoen. Aangezien zijn prestaties in die periode niet aan de verwachtingen voldeden, is de tot en met 31 juli 2019 lopende termijn op 30 juli 2019 verlengd tot en met 31 december 2019. Omdat DJI ontevreden bleef over zijn functioneren in de functie Teamleider Beveiliging, heeft DJI hem gevraagd om na te denken over de te nemen vervolgstappen. [verweerder] heeft toen verzocht om hem te plaatsen in de functie van Zorg & Behandel Inrichtingswerker (ZBIW’er) op de afdeling Inrichting Stelselmatige Daders (ISD-afdeling). Aldus is hij vanaf 1 januari 2020 binnen de PI Alphen aan den Rijn gaan werken in de functie van senior ZBIW’er. Hij is in die functie belast met de bewaring en beveiliging van in de inrichting geplaatste personen. Hij is in die functie voorts belast met intensieve individuele begeleiding van en zorg aan justitiabelen in hun leefsituatie. De senior ZBWI’er dient bij te dragen aan een humane uitvoering van de detentie, aan de beperking van detentieschade en aan het voorkomen van recidive. Met het oog op de vervulling van de functie van ZBWI’er heeft [verweerder] trainingen en cursussen gevolgd, waaronder de training woonbegeleiding en psychopathologie, omgaan met licht verstandelijk beperkte personen, herkennen bijzonder gedrag, ISD-training en veilig omgaan met medicatie. Daarnaast heeft hij gedurende zijn dienstverband bij DJI trainingen en cursussen gevolgd in verband met de eerder door hem bij DJI uitgeoefende functies, zoals de basisopleiding bewaarder. Verder heeft hij jarenlang bij het Interne Bijstand Team gezeten, welk team kan worden ingezet bij de handhaving van de orde en/of veiligheid van de vestiging en het beheersbaar maken van incidenten met een verhoogd veiligheidsrisico. De leden van dit team worden hiervoor opgeleid en de opgedane vaardigheden worden door middel van trainingen onderhouden. Op 17 maart 2020 heeft [verweerder] met de plv. vestigingsdirecteur van PI Alphen aan den Rijn gesproken over een tweetal incidenten waarbij [verweerder] was betrokken, te weten twee openstaande celdeuren en verkeerd uitgedeelde medicatie. Op 17 maart 2022 te circa 07:30 uur heeft er opnieuw een incident plaatsgevonden waarbij [verweerder] was betrokken. Dit betreft het volgende. Een van de in de PI Alphen aan den Rijn gedetineerde personen, hierna aan te duiden als: gedetineerde A, moest op 17 maart 2022, op zijn verzoek, worden overgeplaatst vanuit de PI Alphen aan den Rijn naar de PI Zutphen. [verweerder] en [complexbeveiliger] , complexbeveiliger, moesten gedetineerde A vanuit zijn cel begeleiden naar de Binnenkomst Afdeling Delinquenten (de BAD-afdeling) voor zijn aanstaande transport. Met het oog op zijn transport had hij de avond tevoren dozen gekregen om zijn persoonlijke spullen in te pakken. Bij het openen van zijn cel bleek het [verweerder] dat gedetineerde A zijn persoonlijke spullen niet had ingepakt. [verweerder] is die spullen toen zelf gaan inpakken en heeft gedetineerde aangespoord om dat ook zelf te doen. Vervolgens is er in de cel van gedetineerde A een heftige woordenwisseling ontstaan tussen gedetineerde A en [verweerder] . Volgens [verweerder] is er een dreigende sfeer ontstaan, waardoor hij zich genoodzaakt voelde om gedetineerde A een vuistslag te geven om de situatie weer rustig te krijgen. Daarbij heeft hij gedetineerde A in het gezicht geraakt. Na de vuistslag is gedetineerde A overgebracht naar de BAD-afdeling voor transport. Naar aanleiding van dit incident heeft DJI [verweerder] op 7 januari 2022 geschorst en heeft zij Bureau Integriteit, welk bureau binnen DJI een zelfstandige positie inneemt, verzocht om naar dit incident een feitenonderzoek in te stellen, hetgeen het Bureau is gaan doen. Gedetineerde A heeft van het incident aangifte gedaan bij de politie. Hij stelt dat hij als gevolg van de vuistslag gewond is geraakt. Het onderzoeksrapport van Bureau Integriteit is op 28 februari 2022 door DJI ontvangen. Bij brief d.d. 9 maart 2022 is dit rapport aan [verweerder] verzonden en partijen hebben hier op 10 maart 2022 over gesproken. Tijdens dit gesprek heeft DJI te kennen gegeven dat zij, gezien het rapport van Bureau Integriteit, geen vertrouwen meer in [verweerder] had en het wilde leiden tot de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Hierbij is het volgende van belang. Een ambtenaar als [verweerder] dient, met inachtneming van de Gedragscode Integriteit Rijk en de Gedragscode DJI, integer te handelen. Het niet integer handelen van een ambtenaar kan het aanzien van de overheid schaden en de motivatie van de burger om zich te conformeren aan de door de overheid opgelegde regels komt daardoor onder druk te staan. Aan DJI-medewerkers mogen extra hoge eisen worden gesteld ten aanzien van integriteit en onkreukbaarheid, omdat de in de PI verblijvende personen volledig van hen afhankelijk zijn. [verweerder] heeft niet aan deze eisen voldaan. Hij heeft op 7 januari 2022 eenzijdig fysiek geweld toegepast jegens gedetineerde A, zonder dat daarvoor een gerechtvaardigde grondslag was. Volgens de Gedragscode DJI is het niet toegestaan dat DJI-medewerkers geweld toepassen, niet onderling en ook niet tegen gedetineerden. Pas als er echt geen andere – lees verbale – mogelijkheden zijn, kan, voor de eigen bescherming of voor het onder controle krijgen van een situatie, volgens de geldende instructies geweld worden toegepast. DJI hanteert hierin een strikt beleid. DJI moet er op kunnen vertrouwen dat haar medewerkers zich aan dit beleid houden. Het beschamen van dit vertrouwen kan tot gevaarlijke situaties leiden op de werkplek en kan het beeld dat buitenstaanders hebben van DJI negatief kleuren. [verweerder] heeft niet professioneel gehandeld. Er ontstond een woordenwisseling tussen hem en gedetineerde A waarbij hij is gaan schreeuwen, terwijl hij, om te de-escaleren, rustig had moeten blijven . Tijdens deze heftige woordenwisseling met gedetineerde A heeft [verweerder] hem een duwtje in de rug gegeven, waardoor hij nog bozer is geworden. [verweerder] wist of behoorde te weten dat deze aanraking tot verdere escalatie kon leiden, zoals vervolgens heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk escaleerde de situatie zodanig dat [verweerder] zich volgens zijn verklaring genoodzaakt zag om gedetineerde A een vuistslag te geven. Uit het onderzoek van Bureau Integriteit is niet gebleken dat gedetineerde A een dreigende houding tegenover [verweerder] had aangenomen. Hij is niet naar hem toegelopen en had geen gebalde vuisten. Hij boog enkel zijn hoofd wat naar [verweerder] toe. Bij Bureau Integriteit heeft [verweerder] verklaard dat er op dat moment nog wel een meter ruimte tussen hem en gedetineerde A zat. DJI-medewerkers dienen zich reactief op te stellen. Zij leren om veilige afstand te bewaren ten opzichte van gedetineerden indien deze agressie vertonen. Daarnaast leren zij, als zij worden aangevallen, hoe zij de aanval kunnen pareren. Het is dan ook niet de bedoeling dat de medewerker als eerste een klap uitdeelt. Gedetineerde A staat overigens niet bekend als een lastige gedetineerde, die (vaker) agressief gedrag vertoonde. Het was aan [verweerder] om orde, rust en veiligheid te handhaven en/of te herstellen. Hij heeft dit door zijn handelwijze nagelaten. Medewerkers van DJI die gedetineerdencontact hebben, worden er op getraind hoe zij moeten handelen in verschillende situaties met gedetineerde. Zij volgen na indiensttreding een beroepsopleiding. Vervolgens moeten zij jaarlijks 12 uur training volgen voor elementaire zelfverdediging en jaarlijks 12 uur training met betrekking tot de-escalerende vaardigheden. Medewerkers van DJI zijn er op getraind om verbaal de situatie onder controle te krijgen en alleen geweld toe te passen als het niet anders kan. Een van de basisregels is dat de gedetineerden niet worden aangeraakt, tenzij niets anders mogelijk is. [verweerder] heeft tijdens het incident van 7 januari 2022 op meerdere momenten niet op de juiste wijze gehandeld. Hij heeft geschreeuwd tegen gedetineerde A, hij heeft hem zonder noodzaak een duwtje gegeven en heeft hem ten slotte een vuistslag gegeven in het gezicht. Indien gedetineerde A richting [verweerder] bedreigingen heeft geuit, had [verweerder] afstand van hem kunnen en moeten nemen. Bovendien stond hij er niet alleen voor, maar had hij bijstand van [complexbeveiliger] . Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft [verweerder] disproportioneel, grensoverschrijdend en (onnodig) escalerend gehandeld met een lichte verwonding van gedetineerde A tot gevolg. [verweerder] heeft zowel ten tijde als na het incident geen blijk gegeven zich van de bezwaarlijkheid van zijn handelen bewust te zijn. DJI acht de kans dat hij in de toekomst nogmaals in een dergelijke situatie terecht komt groot. Het handelen van [verweerder] is te kwalificeren als (ernstig) verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:669 lid 3 sub e BW. In de gegeven omstandigheden kan [verweerder] geen aanspraak maken op de transitievergoeding. Op dezelfde grond is er geen aanleiding om rekening te houden met de voor DJI geldende opzegtermijn.
2.3
[verweerder] verzoekt, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. de afwijzing van het verzoek van DJI;
Subsidiair (voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden):
2. de veroordeling van DJI om aan hem te betalen de transitievergoeding ten bedrage van € 23.358,80 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum dat deze verschuldigd is tot aan de datum waarop deze geheel is voldoen;
3. de veroordeling van DJI om aan hem te betalen de billijke vergoeding ten bedrage van € 132.409,69 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
4. bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst rekening te houden met de voor [verweerder] geldende opzegtermijn van vier maanden, zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de datum van ontvangst van het verzoekschrift en de datum van de dagtekening van de ten deze te geven beschikking;
met veroordeling van DJI in de kosten van de procedure.
2.4
[verweerder] legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag. Hij is geboren op [geboortedatum] 1975 en is op 3 november 2003 in dienst getreden bij DJI. Hij heeft bij haar verschillende functies vervuld. Laatstelijk was hij bij haar werkzaam in de PI Alphen aan den Rijn in de functie van ZBIW’er. [verweerder] heeft gedurende zijn dienstverband steeds goed gefunctioneerd. Op 7 januari 2022 moest hij een gedetineerde begeleiden van zijn cel naar de BAD-afdeling, waar de Dienst Vervoer & Ondersteuning op hem wachtte voor transport naar een andere PI. Aangekomen bij zijn cel bleek het [verweerder] dat de gedetineerde niet bereidwillig was om zijn persoonlijke bezittingen in te pakken, terwijl hij wist dat er op hem werd gewacht voor het transport. [verweerder] heeft de gedetineerde geholpen met het inpakken en heeft er bij hem op aangedrongen haast te maken. De gedetineerde werd hierop steeds luidruchtiger en agressief. Hij ging de zaak traineren door een sigaret op te steken, ondanks de waarschuwing van [verweerder] dat dit niet was toegestaan. [verweerder] heeft hem vervolgens een zacht duwtje (met de vlakke hand) in de rug gegeven om hem zodoende nogmaals aan te sporen haast te maken, waarop de gedetineerde hem heeft bedreigd met de woorden: “ik sla je neer en je staat nooit meer op”. Vervolgens liep hij vanuit achter in de cel in de richting van de celdeur. Terwijl [verweerder] achter hem aan liep, draaide hij zich plotseling om en is, terwijl hij zich dreigend uitte, met zijn hoofd richting [verweerder] gekomen. Hierop heeft [verweerder] hem direct een corrigerende tik gegeven, die op de lip van de gedetineerde eindigde. Op het moment dat de gedetineerde dreigend met zijn hoofd naar het gezicht van [verweerder] kwam, meende [verweerder] de aanval van de gedetineerde af te moeten breken door middel van een atemi, zodat hij hem kon vastpakken en tot kalmte kon manen, waardoor de situatie onder controle kon worden gebracht. Nadat [verweerder] de gedetineerde een tik had gegeven, is hij uit zijn cel gelopen. Buiten zijn cel is hij gefixeerd. Hoewel hij verbaal bedreigend bleef, was er van een fysieke dreiging geen sprake meer. Nadat zijn spullen waren ingepakt, is de gedetineerde naar de BAD-afdeling gebracht voor zijn transport. [verweerder] is zich terdege bewust van de bijzonder positie die hij inneemt als medewerker bij DJI en onderschrijft ten volle de op hem van toepassing zijnde gedragscodes. Hij heeft integriteit hoog in het vaandel staan en is een ervaren en kundig medewerker bij DJI. Het is voor [verweerder] stuitend en kwetsend dat zijn professionaliteit en integriteit ter discussie staan. Hij heeft steeds als een integer medewerker gefunctioneerd. [complexbeveiliger] , de collega die [verweerder] op 7 januari 2022 bijstand verleende, is een onervaren collega. Het is zeer de vraag in hoeverre hij de situatie reëel heeft kunnen inschatten. Op het moment van de atemi stond de gedetineerde precies tussen [verweerder] en [complexbeveiliger] in, met zijn rug naar deze laatste. [verweerder] meent dat hij in deze positie niet juist heeft kunnen inschatten hoe bedreigend de situatie was. Overigens is [verweerder] van oordeel dat alleen al het plotseling omdraaien door gedetineerde en het dreigend met het hoofd naar het gezicht van [verweerder] komen, redelijkerwijs als fysiek dreigend gezien had moeten worden door [complexbeveiliger] . [verweerder] stelt dat hij de gedetineerde achteraf gezien niet op de juist wijze heeft aangespoord om zijn spullen in te pakken. Het was beter geweest als hij afstand had genomen van de situatie. Anderzijds zou het vrij zeker zijn geweest dat gedetineerde die dag dan niet op transport zou zijn gegaan, nu niet op hem gewacht kon worden. Het duwtje in de rug dat [verweerder] de gedetineerde heeft gegeven was bedoeld als een vriendelijk gebaar, in de trant van ‘kom op man, laten we je spullen samen inpakken’. Achteraf ziet [verweerder] in dat dit niet de juiste benadering was. Gedetineerde was erg emotioneel en [verweerder] betreurt het dat hij hem heeft aangeraakt. [verweerder] heeft er te veel waarde aan gehecht om gedetineerde tijdig op transport te krijgen en heeft daarom niet adequaat gehandeld. Wat de atemi betreft handhaaft [verweerder] echter zijn standpunt dat hij niet anders heeft kunnen handelen dan hij heeft gedaan. Daarbij is ook van belang dat [complexbeveiliger] , zoals gezegd, een onervaren medewerker is en niets heeft gedaan. Volgens de gedragscode van DJI mag geen geweld worden toegepast, tenzij dit wordt aangewend voor zelfverdediging of om een situatie onder controle te krijgen. Precies die situatie is ten deze aan de orde. De atemi was nodig om de fysieke aanval van de gedetineerde te verstoren. Een andere mogelijkheid had [verweerder] op dat moment niet. Voor zover [verweerder] wel zou hebben gehandeld in strijd met de gedragscode van DJI, is in aanmerking te nemen dat dit een eenmalige misstap/inschattingsfout is geweest. In de gegeven omstandigheden is een andere sanctie passender dan ontslag. Voor zover [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld, heeft hij in ieder geval niet ernstig verwijtbaar gehandeld. De kans dat [verweerder] nogmaals terecht komt in een situatie zoals deze op 7 januari 2022 heeft bestaan, is klein. Het incident van 7 januari 2022 was eenmalig. Door het incident zal [verweerder] in de toekomst extra alert zijn. Hij moet het voordeel van de twijfel krijgen.
2.5
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.6
Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte stukken staat het volgende vast. DJI voert namens de minister van Justitie en Veiligheid straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit die door de rechter zijn opgelegd. Zij is verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en veiligheid van justitiabelen. DJI, gevestigd te Den Haag, heeft in het land 50 vestigingen, waaronder de PI Alphen aan den Rijn. [verweerder] is op 3 november 2003 in dienst getreden bij DJI als detentietoezichthouder in Detentiecentrum Zeist, waarna hij meerdere functies heeft vervuld. Op 2 februari 2017 is hij aangenomen in de functie van plv. Hoofd Veiligheid bij de PI Alphen aan den Rijn. Op 10 juli 2018 heeft hij voor de periode van 1 augustus 2018 tot en met 31 juli 2019 tijdelijk de functie van Teamleider Beveiliging gekregen, opdat hij in die functie werkervaring kon opdoen. Aangezien zijn prestaties in die periode niet aan de verwachtingen voldeden, is de tot en met 31 juli 2019 lopende termijn op 30 juli 2019 verlengd tot en met 31 december 2019. Omdat DJI ontevreden bleef over zijn functioneren in de functie Teamleider is hij met ingang van 1 januari 2020 geplaatst in de functie van ZBIW’er binnen de PI Alphen aan den Rijn. Hij is in die functie belast met de bewaring en beveiliging van in de inrichting geplaatste personen. Hij is in die functie voorts belast met intensieve individuele begeleiding van en zorg aan justitiabelen in hun leefsituatie. De senior ZBWI’er dient bij te dragen aan een humane uitvoering van de detentie, aan de beperking van detentieschade en aan het voorkomen van recidive. Met het oog op de vervulling van de functie van ZBWI’er heeft [verweerder] trainingen en cursussen gevolgd, waaronder de training woonbegeleiding en psychopathologie, omgaan met licht verstandelijk beperkte personen, herkennen bijzonder gedrag, ISD-training en veilig omgaan met medicatie. Daarnaast heeft hij gedurende zijn dienstverband bij DJI trainingen en cursussen gevolgd in verband met de eerder door hem bij DJI uitgeoefende functies, zoals de basisopleiding bewaarder. Verder heeft hij jarenlang bij het Interne Bijstand Team gezeten, welk team kan worden ingezet bij de handhaving van de orde en/of veiligheid van de vestiging en het beheersbaar maken van incidenten met een verhoogd veiligheidsrisico. De leden van dit team worden hiervoor opgeleid en de opgedane vaardigheden worden door middel van trainingen onderhouden. In Bijlage X Gedragscode DJI is onder meer opgenomen:
Als vakman of -vrouw heeft u geleerd conflicten te voorkomen en ze professioneel op te lossen. Dat betekent onder meer: de situatie onder controle krijgen en houden, tot op zekere hoogte begrip tonen en vooral met argumenten proberen te overtuigen. Pas als er echt geen andere – lees verbale – mogelijkheden zijn, kunt u volgens de geldende instructies gebruik maken van geweld(smiddelen). Stem gedrag af op de omvang van het conflict. Zo voorkomt u dat een functionele ingreep ontaardt in een strafbaar geweldsdelict. Op 17 maart 2020 is [verweerder] door de plv. vestigingsdirecteur van PI Alphen aan den Rijn aangesproken op een tweetal incidenten waarbij [verweerder] was betrokken, te weten twee openstaande celdeuren en verkeerd uitgedeelde medicatie. Op 7 januari 2022 te circa 07:30 uur heeft er eveneens een incident plaatsgevonden waarbij [verweerder] was betrokken. In opdracht van DJI heeft het Bureau Integriteit van DJI dit incident onderzocht. Lopende dit onderzoek heeft DJI [verweerder] met behoud van loon geschorst. Uit het onderzoek dat het Bureau Integriteit heeft uitgevoerd (het horen van getuigen) blijkt het volgende. Op 7 januari 2022 moest [verweerder] , samen met [complexbeveiliger] , complexbeveiliger, gedetineerde A begeleiden vanuit zijn cel naar de BAD-afdeling, voor zijn verplaatsing naar een andere PI. Aangekomen in zijn cel bleek dat gedetineerde A zijn persoonlijke spullen nog niet had ingepakt in de verhuisdozen die hem de avond daarvoor waren uitgereikt. [verweerder] heeft gedetineerde A aangespoord om in te pakken en is daarmee zelf aan de slag gegaan. De aansporingen van [verweerder] irriteerden gedetineerde A. Hij pakte zijn shag. [verweerder] zei hem dat er geen tijd was voor roken. Gedetineerde A heeft zijn peuk toch aangestoken. [verweerder] heeft hem gesommeerd om met roken te stoppen en in te pakken. Gedetineerde A gooide zijn peuk aanvankelijk niet weg, maar [verweerder] gaf hem geen ruimte, door voor hem te gaan staan totdat hij zijn peuk had weggegooid. [verweerder] heeft hem daarna opnieuw aangespoord om in te pakken. Gedetineerde A deed dat ondanks herhaalde aansporingen niet, is achter in zijn cel gaan staan, is tegen [verweerder] gaan schreeuwen, en [verweerder] tegen hem. [verweerder] heeft hem een zetje in de rug gegeven. Hierop nam betrokkene een nog dreigender houding aan door te roepen: ‘ik geef jou een stoot, je staat niet meer op’. Hierna liep hij scheldend in de richting van zijn celdeur. [verweerder] is achter hem aangelopen. Daarna heeft gedetineerde A zich omgedraaid in de richting van [verweerder] , kwam met zijn hoofd naar voren in zijn richting, waarop [verweerder] hem direct een vuistslag gaf in het gezicht die op de lip van gedetineerde A eindigde. Op het moment dat gedetineerde A zich omdraaide in de richting van [verweerder] , was de afstand tussen hem en gedetineerde A circa 1 meter. Gedetineerde A had op dat moment zijn armen langs zijn lichaam. Gebalde vuisten heeft hij niet getoond. Als gevolg van de vuistslag had gedetineerde een bloedlip. Het is niet gesteld dat [verweerder] ooit eerder betrokken is geweest bij geweldincidenten, zodat er vanuit is te gaan dat dit niet het geval is.
2.7
Uit de vaststaande feiten volgt dat, toen gedetineerde A op 7 januari 2022 te circa 07.30 uur niet gereed bleek te zijn voor zijn verplaatsing naar een andere PI, er tussen [verweerder] en gedetineerde A spanningen en irritaties zijn ontstaan, hetgeen heeft geleid tot over en weer schreeuwen en tot een of meer forse verbale bedreigingen van gedetineerde A in de richting van [verweerder] . Van [verweerder] had, gelet op zijn opleiding en ervaring, verwacht mogen worden dat hij in die situatie de-escalerend zou hebben opgetreden, door afstand te nemen. Hij heeft de situatie echter verder laten escaleren door gedetineerde A een vuistslag in het gezicht te geven, zonder dat is gebleken dat dit voor de veiligheid van [verweerder] of anderen nodig was. Daarmee heeft hij ernstig verwijtbaar gehandeld, hetgeen – nu niet van enig opzegverbod is gebleken – moet leiden tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen partijen per de hierna te vermelden datum. Het gebruik van geweld tegen een gedetineerde, zonder dat dit noodzakelijk is/in overeenstemming is met de bij DJI geldende gedragscodes, is aan te merken als ernstig verwijtbaar handelen, omdat dit binnen een PI tot spanningen kan leiden tussen gedetineerden en het in de PI werkzame personeel, hetgeen de orde kan verstoren en gevaarlijk kan zijn. Gedetineerden, die zich binnen de PI ten opzichte van personen zoals [verweerder] in een afhankelijk positie bevinden, moeten er onvoorwaardelijk vanuit kunnen gaan dat zij correct worden behandeld en DJI moet er onvoorwaardelijk op kunnen vertrouwen dat de bij haar werkzame ambtenaren zich ook in dit opzicht integer gedragen. Het feit dat het incident van 7 januari 2022 een eenmalig incident is, kan niet tot het oordeel leiden dat dit door DJI door de vingers is te zien. Het vertrouwen is hiermee zodanig beschaamd, dat er geen basis meer is voor verdere samenwerking. Daarbij speelt een belangrijke rol dat [verweerder] er ook in het kader van deze procedure onvoldoende blijk van heeft gegeven dat hij op 7 januari 2022 onjuist heeft gehandeld. Hij handhaaft immers zijn standpunt dat hij op het moment van de vuistslag niet anders heeft kunnen handelen dat hij heeft gedaan – terwijl hij dit door tijdig te de-escaleren had kunnen voorkomen en heeft moeten nalaten.
2.8
Artikel 7:673 lid 7 BW bepaalt (onder meer) dat de transitievergoeding niet verschuldigd is indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Artikel7:673 lid 8 BW voegt daaraan toe dat de transitievergoeding desondanks geheel of gedeeltelijk kan worden toegekend, indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Bij de beantwoording van de vraag of die uitzonderingsregel toepassing vindt, zijn alle omstandigheden van het geval van belang. In dit geval is daarbij in de eerste plaats in aanmerking te nemen dat [verweerder] reeds sinds 3 november 2003 werkzaam is bij DJI. In aanmerking is verder te nemen dat hij bij DJI verschillende functies heeft vervuld. In zijn functie van plv. Hoofd Beveiliging (Teamleider Beveiliging) heeft hij niet voldaan aan de verwachtingen van DJI. Het is niet gesteld dat hem dit is te verwijten, zodat daarvan niet is uit te gaan. Het is evenmin gebleken dat [verweerder] gedurende zijn lange loopbaan bij DJI (behoudende de twee op 17 maart 2020 met hem besproken incidenten, welke kennelijk niet tot maatregelen hebben geleid, en het incident van 7 januari 2022) op enig ander moment verwijtbaar heeft gehandeld. Zijn prestaties waren overeenkomstig de afspraken en de verwachtingen. In aanmerking is verder te nemen dat niet onaannemelijk is dat [verweerder] , op het moment dat hij gedetineerde A op 7 januari 2022 een vuistslag gaf, de subjectieve veronderstelling heeft gehad dat gedetineerde A hem (gelet op de door gedetineerde A gebezigde woorden: ik geef jou een stoot, je staat niet meer op) daadwerkelijk fysiek zou kunnen bedreigen. Hij had daar weliswaar anders op moeten reageren, door niet mee te gaan in de eigen emoties, maar de taxatiefout die hij op dat moment heeft gemaakt, was eenmalig. Van ander ongeoorloofd geweld is niet gebleken. In aanmerking is ten slotte te nemen dat voldoende aannemelijk is dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor [verweerder] ingrijpende gevolgen heeft en dat hij op zoek moet naar ander werk. Op grond van deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat het niet toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Deze vergoeding zal ten dele, tot een bedrag ad € 17.500,=, worden toegewezen. Voor de toekenning van de door [verweerder] gevorderde billijke vergoeding is geen plaats.
2.9
Aangezien [verweerder] bij deze beschikking voor het belangrijkste deel in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.Beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen en bepaalt dat deze eindigt met ingang van 1 december 2022;
- veroordeelt DJI om ten titel van transitievergoeding aan [verweerder] te betalen een bedrag ad € 17.500,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van DJI tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 875,=, waarin begrepen een bedrag ad
€ 747,= voor salaris gemachtigde;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2022.