In deze strafzaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]. De verdachte is beschuldigd van bedreiging met een vuurwapen in vereniging, gepleegd op 30 juni 2021 te 's-Gravenhage. De officier van justitie, mr. R.R. Knobbout, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet heeft gedreigd met een vuurwapen en heeft gepleit voor vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de aangevers heeft bedreigd met een vuurwapen en een ijzeren staaf. De rechtbank oordeelt dat de verdachte, door met een ijzeren staaf in de hand op de aangevers af te lopen, een dreigende situatie heeft gecreëerd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank heeft de verdachte een werkstraf van 80 uren opgelegd, te vervangen door 40 dagen gevangenisstraf indien de werkstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. Daarnaast is een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk is veroordeeld tot betaling van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen.