Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[verzoeker sub 1] ,
[verzoeker sub 2],
1.De procedure
- het op 29 maart 2022 ingekomen verzoekschrift houdende (aanvullend) verzet (hierna: verzetschrift 2),
- het op 29 april 2022 ingekomen verzoekschrift houdende (tweede aanvullend) verzet (hierna: verzetschrift 3),
- het op 23 juni 2022 ingekomen verweerschrift.
2.De feiten
met betrekking tot verzetschrift 1
3.Het verzoek
4.De beoordeling
“Op griffierecht wordt in mindering gebracht het griffierecht dat reeds is voldaan in de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft”.Het homologatieverzoek heeft daarbij volgens [verzoeker sub 1] te gelden als de hoofdzaak, de zaak waarop het geding of verzoekschrift betrekking heeft.
“de indiening van een verzoekschrift, indien dit verzoekschrift in de loop van een aanhangig geding wordt ingediend en op dit geding betrekking heeft;”gaat daarbij niet op
.De in artikel 19a lid 1 Wgbz genoemde verzoeken betreffen afzonderlijke gedingen waarop afzonderlijke beschikkingen volgen. Voor elk verzoek dient dan ook apart griffierecht in rekening te worden gebracht.