Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser was op 12 augustus 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 22 augustus 2022 heeft eiser ervoor gekozen om niet vertegenwoordigd te worden door zijn gemachtigde, mr. J. Ruijs, ondanks herhaalde verzoeken van de rechter om zich te laten bijstaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 10 augustus 2022 strafrechtelijk is aangehouden en dat de bewaringsrechter niet mag oordelen over deze strafrechtelijke aanhouding. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die betwistte dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de niet betwiste gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren om deze te rechtvaardigen, en dat het beroep ongegrond was. Eiser had geen beroepsgrond ingediend met betrekking tot het opleggen van een lichter middel.
De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 augustus 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.