Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen tegen bestreden besluit 1 en 2 ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser van Libische nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen twee besluiten van de Staatssecretaris, te weten een aanvullend terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aanvullend terugkeerbesluit van 7 augustus 2022 noodzakelijk was, maar dat het niet correct was geformuleerd. De rechtbank oordeelde dat de verwijzing naar een eerder besluit, dat geen terugkeerbesluit bevatte, niet leidde tot een ongeldige aanvulling. De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit van 5 maart 2020 nog steeds geldig was, omdat de eiser niet aan zijn vertrekverplichting had voldaan. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 augustus 2022.