Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Marokkaanse nationaliteit. De eiser was op 7 augustus 2022 om 9.58 uur overgenomen en opgehouden, maar arriveerde pas om 14.45 uur bij de vreemdelingendienst, waarna hij om 20.00 uur in bewaring werd gesteld. Eiser stelde dat de termijn van ophouding was overschreden, omdat hij meer dan tien uur was opgehouden zonder verklaring van de verweerder. De rechtbank oordeelde echter dat de termijn voor ophouding pas begint te lopen vanaf het moment van aankomst op de plaats bestemd voor verhoor. Aangezien de eiser om 14.45 uur arriveerde en de ophouding om 20.00 uur eindigde, was de maatregel van bewaring binnen de wettelijk toegestane termijn van zes uren gebleven.
De rechtbank overwoog verder dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was op basis van een concreet aanknopingspunt voor een overdracht onder de Dublinverordening en dat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank stelde vast dat de meeste gronden voor de maatregel niet waren betwist door de eiser, en dat het beroep ongegrond werd verklaard. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 augustus 2022.