Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Georgische nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 juni 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 11 juli 2022 opgeheven, waarna de rechtbank zich moest buigen over de vraag of eiser recht had op schadevergoeding voor de periode waarin hij in bewaring was gesteld.
De rechtbank overwoog dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring onrechtmatig was geweest. Eiser stelde dat de gronden voor de maatregel te vaag en algemeen geformuleerd waren en dat er sprake was van een onzorgvuldige belangenafweging door verweerder. De rechtbank concludeerde echter dat eiser de gronden voor de maatregel niet had betwist en dat de verwijten die hij maakte niet voldoende specifiek waren om tot een inhoudelijke behandeling te leiden. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, ook al was deze opgeheven, en dat het verzoek om schadevergoeding daarom werd afgewezen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.