ECLI:NL:RBDHA:2022:14692

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 augustus 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
AWB 22/4798 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, afkomstig uit [land], had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat hij op 31 juli 2022 in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van verzoeker was geregistreerd onder nummer NL22.14784. Op 8 augustus 2022 heeft verzoeker echter het beroep ingetrokken, waardoor er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer was.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vastgesteld dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, aangezien er geen procedure meer aanhangig was. De rechter heeft geen zitting gehouden, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. P. Bruins-Langedijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/4798

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 augustus 2022 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [land] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J. van Bennekom),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 juli 2022 heeft verweerder eiser op grond van het bepaalde in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring gesteld.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer NL22.14784. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. Op grond van artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Verzoeker heeft het beroep tegen het besluit van 31 juli 2022 bij bericht van 8 augustus 2022 ingetrokken. De voorzieningenrechter stelt dan ook vast dat er geen bezwaar– dan wel beroepsprocedure meer loopt, zodat het verzoek met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder onderzoek ter zitting niet-ontvankelijk wordt verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins-Langedijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2022.
de voorzieningenrechter is verhinderd
om deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.