ECLI:NL:RBDHA:2022:14688
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van overdracht naar Italië
Op 22 november 2022 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen feitelijke overdracht naar Italië, die gepland stond voor 23 november 2022. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de overdracht achterwege blijft totdat op zijn bezwaarschrift is beslist. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven.
De voorzieningenrechter overweegt dat, wanneer er bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed dat vereist. In dit geval heeft verzoeker eerder een asielaanvraag ingediend, die niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling. Verzoeker is op de hoogte van de voorgenomen overdracht en heeft bezwaar gemaakt omdat hij de overdracht onrechtmatig acht. Hij stelt dat de uiterlijke overdrachtsdatum ten onrechte is verlengd en dat hij niet op de hoogte was van de eerdere overdracht.
De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker spoedeisend belang heeft bij de voorlopige voorziening, maar oordeelt dat de verlenging van de uiterlijke overdrachtsdatum op goede gronden is gebeurd. Verzoeker heeft zich niet beschikbaar gehouden voor overdracht en heeft niet gemeld dat hij elders verbleef. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.