ECLI:NL:RBDHA:2022:14688

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
NL22.23798
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van overdracht naar Italië

Op 22 november 2022 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen feitelijke overdracht naar Italië, die gepland stond voor 23 november 2022. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de overdracht achterwege blijft totdat op zijn bezwaarschrift is beslist. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft een verweerschrift ingediend. De voorzieningenrechter heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven.

De voorzieningenrechter overweegt dat, wanneer er bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed dat vereist. In dit geval heeft verzoeker eerder een asielaanvraag ingediend, die niet in behandeling is genomen omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling. Verzoeker is op de hoogte van de voorgenomen overdracht en heeft bezwaar gemaakt omdat hij de overdracht onrechtmatig acht. Hij stelt dat de uiterlijke overdrachtsdatum ten onrechte is verlengd en dat hij niet op de hoogte was van de eerdere overdracht.

De voorzieningenrechter concludeert dat verzoeker spoedeisend belang heeft bij de voorlopige voorziening, maar oordeelt dat de verlenging van de uiterlijke overdrachtsdatum op goede gronden is gebeurd. Verzoeker heeft zich niet beschikbaar gehouden voor overdracht en heeft niet gemeld dat hij elders verbleef. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23798
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 november 2022 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. D. Schaap),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 22 november 2022 bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen feitelijke overdracht naar Italië op 23 november 2022. [1]
Met het verzoekschrift van 22 november 2022 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat overdracht achterwege blijft totdat op zijn bezwaarschrift is beslist.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek daarna gesloten.

Overwegingen

1. Als voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist [2] .
2. Als onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen zijn uitgenodigd voor een mondelinge behandeling.
3. De voorzieningenrechter ziet daarvoor in dit geval aanleiding.
Waar gaat deze zaak over?
4. Verzoeker heeft eerder een asielaanvraag ingediend in Nederland. Die aanvraag is niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Zijn beroep tegen dat besluit is ongegrond verklaard. [3] Hij is ermee bekend dat hij op 23 november 2022 zal worden overgedragen aan Italië. Hij is het hier niet mee eens. Hij heeft daarom bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen overdracht en de voorzieningenrechter verzocht om met spoed te bepalen dat verzoeker het besluit op bezwaar mag afwachten in Nederland.
Wat vinden verzoeker en verweerder?
5. Verzoeker stelt dat de geplande overdracht (op 23 november 2022) onrechtmatig is, omdat de Uiterlijke overdrachtsdatum (UOD) ten onrechte is verlengd. Er was een vrijwillige overdracht gepland voor 23 september 2022. Hiervan was hij niet op de hoogte, zodat de overdracht geen doorgang heeft gevonden. Hij was ook met de uitnodiging voor het vertrekgesprek op 15 september 2022 niet bekend. Er was dus geen sprake van onderduiken, omdat hij er niet doelbewust voor heeft gezorgd dat hij buiten bereik is gebleven van de nationale autoriteiten. Als er geen reden voor verlenging van de UOD is, dan kan verzoeker niet meer worden overgedragen.
6. Verweerder heeft gemotiveerd gereageerd op de ingebrachte gronden.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
7. Verzoeker heeft spoedeisend belang bij de voorlopige voorziening, omdat hij binnen 48 uur wordt uitgezet naar Italië. Het verzoek is daarom ontvankelijk.
8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de UOD op juiste gronden is verlengd. De UOD kan tot 18 maanden worden verlengd wanneer de vreemdeling onderduikt, zoals bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Dublinverordening. Verzoeker heeft zich niet op het aangewezen AZC beschikbaar gehouden voor overdracht. Ook is niet gebleken dat verzoeker de COA heeft gemeld dast hij elders zou verblijven. Hij heeft ook bij herhaling zijn telefoon niet opgenomen. Verweerder hoeft daarom niet op deze grond van de uitzetting van verzoeker af te zien.
Wat is de conclusie?
9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen de feitelijke uitzetting geen redelijke kans van slagen. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat verzoeker geen gelijk krijgt, heeft hij ook geen recht op een vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier.
De beslissing is op 22 november 2022 telefonisch medegedeeld aan partijen. De uitspraak is verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De vlucht naar Rome om 09:40 uur met vluchtnummer KL 1601.
2.Zie artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.