ECLI:NL:RBDHA:2022:14682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
NL22.23834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure met betrekking tot presentatie bij Nigeriaanse ambassade

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een asielzoeker, hierna verzoeker genoemd. Verzoeker had op 22 november 2022 bezwaar gemaakt tegen een voorgenomen presentatie bij de Nigeriaanse ambassade in Den Haag, die gepland stond voor 24 november 2022. Hij verzocht de voorzieningenrechter om deze presentatie te verbieden, omdat hij meende dat hij niet verplicht kon worden om zich tot de autoriteiten van zijn land van herkomst te wenden tijdens zijn asielprocedure. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft een verweerschrift ingediend en betoogd dat de presentatie niet in strijd is met de wetgeving en dat verzoeker moet meewerken aan de voorbereiding van zijn terugkeer naar Nigeria.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, het bezwaar tegen de presentatie geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit nog niet in werking treden, aangezien de uitzetting nog niet aan de orde is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen zal ondervinden van de Nigeriaanse autoriteiten en dat hij niet verplicht is om inlichtingen te verstrekken over zijn verblijf in Nederland.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de conclusie dat de presentatie bij de ambassade niet in strijd is met de wetgeving en dat verzoeker geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is op 23 november 2022 telefonisch medegedeeld aan de partijen en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23834
uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 november 2022 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker], verzoeker, V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Hopman).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 22 november 2022 bezwaar gemaakt tegen de door verweerder voorgenomen presentatie op 24 november 2022 om 11:00 uur bij een ambassademedewerker van Nigeriaanse ambassade in Den Haag.
Met het verzoekschrift van 22 november 2022 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek daarna gesloten.

Overwegingen

1. Als voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist [1] .
2. Als onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder dat partijen zijn uitgenodigd voor een mondelinge behandeling.
3. De voorzieningenrechter ziet daarvoor in dit geval aanleiding.
Waar gaat deze zaak over?
4. Verzoeker heeft eerder een asielaanvraag ingediend in Nederland. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Zijn beroep tegen dat besluit is ongegrond verklaard. [2] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de voorlopige voorziening toegewezen (202202761/2/V2)
.Verzoeker is uitgenodigd voor een interview bij de diplomatieke vertegenwoordiging van Nigeria in Den Haag op 24 november 2022. Verzoeker wil zich niet wenden tot de Nigeriaanse ambassade en heeft de voorzieningenrechter daarom verzocht om de presentatie bij de ambassade te verbieden.
Wat vinden verzoeker en verweerder?
5. Verzoeker voert aan dat van hem niet gevraagd kan worden dat hij zich tijdens zijn asielprocedure wendt tot de autoriteiten van zijn land van herkomst. Het is in strijd met het arrest Gnandi [3] dat gedurende de hoger beroep fase, waarin de terugkeerverplichting is opgeschort, van hem wordt verlangd medewerking te verlenen aan de voorbereiding van de terugkeer naar Nigeria. Deze handeling is gericht op zijn uitzetting.
6. Verweerder heeft gemotiveerd gereageerd op de ingebrachte gronden.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
7. Verzoeker heeft spoedeisend belang bij de voorlopige voorziening, omdat hij binnen 48 uur wordt gepresenteerd bij de ambassade. Het verzoek is daarom ontvankelijk
8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat het niet strijd is met het arrest Gnandi dat gedurende de hoger beroep fase, waarin de terugkeerverplichting van verzoeker is opgeschort, van verzoeker wordt verlangd medewerking te verlenen aan de voorbereiding van de terugkeer naar Nigeria.
9. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het niet in strijd met het arrest Gnandi is, dat gedurende de hoger beroep fase waarin de terugkeerverplichting van verzoeker is opgeschort, van de afgewezen asielzoeker wordt verlangd medewerking te verlenen aan de voorbereiding van zijn vertrek uit Nederland. Immers, uit het arrest Gnandi volgt dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet intreden zolang een rechter niet heeft beslist op het beroep gericht tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Uit het arrest Gnandi blijkt niet dat alle uitzettingshandelingen worden verboden [4] . Enkel handelingen van verweerder die de effectiviteit van het rechtsmiddel, in casu de behandeling van het hoger beroep, aantasten zijn verboden. Uit de gronden van het bezwaar is niet op te maken dat, en zo ja hoe, de presentatie in persoon de effectiviteit van de behandeling van het hoger beroep aantasten. Daarbij komt dat verzoeker in zijn asielprocedure niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden van de kant van de Nigeriaanse autoriteiten. Ook is verzoeker is niet verplicht om inlichtingen te verstrekken aan de Nigeriaanse autoriteiten met betrekking tot de reden van zijn verblijf in Nederland [5] .
Met de voorbereidingshandelingen treden de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit nog niet in, nu immers uitzetting nog niet aan de orde is.
Wat is de conclusie?
10. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar tegen de presentatie geen redelijke kans van slagen. Om die reden wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Omdat verzoeker geen gelijk krijgt, heeft hij ook geen recht op een vergoeding van proceskosten

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier.
De beslissing is op 23 november 2022 telefonisch medegedeeld aan partijen. De uitspraak is verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Zaaknummer: NL22.5116.
3.Arrest van 19 juni 2018 van het Hof van Justitie, ECLI:EU:C:2018:465.
4.Rechtsoverweging 50
5.Vgl. paragraaf A3/4.2 Vc 2000