Uitspraak
Rechtbank Den Haag
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
eisende partij,
gemachtigde BoitenLuhrs Incasso Gerechtsdeurwaarders,
gedaagde partij.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de eisende partij, bestaande uit meerdere erfgenamen van wijlen de erflaatster, een vordering ingediend bij de Rechtbank Den Haag. De dagvaarding, gedateerd op 14 december 2022, betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een gehuurde woning. De gedaagde partij, die thans zonder vaste woon- of verblijfplaats is, is niet verschenen op de zitting en heeft ook niet gereageerd op de dagvaarding. Hierdoor is verstek verleend tegen de gedaagde partij.
De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 12.816,37, vermeerderd met wettelijke rente, en de kosten van het geding, die zijn vastgesteld op € 1.211,32. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. B.C. Vink, kantonrechter, op 22 december 2022, en is openbaar uitgesproken. De griffier heeft het vonnis mede ondertekend.