ECLI:NL:RBDHA:2022:14630
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL22.14526, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in die zaak uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van mr. E. Mulder als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.