ECLI:NL:RBDHA:2022:14627
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublin-overeenkomst. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 augustus 2022 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting is ook een andere zaak, NL22.14849, behandeld. In de uitspraak van die zaak heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.