ECLI:NL:RBDHA:2022:14616
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. Bruinsma, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M.E. Disselkamp, was dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, waardoor deze niet in behandeling werd genomen.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 augustus 2022, maar de verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel had laten vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak ook verwezen naar een andere zaak (NL22.14095) die op dezelfde datum is behandeld.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.