ECLI:NL:RBDHA:2022:14604
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens ongegrondheid en misbruik van wrakingsinstrument
Op 14 november 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die zich richtte tegen mr. J.J. Arts, rechter in de zaken met nummers SGR 19/3196 en SGR 20/130. Verzoekster voerde aan dat er sprake was van een gebrek aan transparantie en onpartijdigheid in de procedure, onder andere door het niet verstrekken van de naam van de griffier en het niet tijdig behandelen van haar verzoeken. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden bij objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid, en dat verzoekster niet voldoende had onderbouwd waarom de rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de wrakingsgrond niet was geconcretiseerd en dat de afwijzing van het uitstelverzoek een procedurele beslissing was die geen grond voor wraking kon vormen. Bovendien werd vastgesteld dat verzoekster eerder een wrakingsverzoek had ingediend dat ongegrond was verklaard, wat leidde tot vertraging van de rechtspleging. De wrakingskamer oordeelde dat verzoekster het wrakingsinstrument misbruikte om de procedure te vertragen. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze procedures niet in behandeling zou worden genomen.