ECLI:NL:RBDHA:2022:14574

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
C/09/639542 / JE RK 22-2580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp na meerderjarigheid met verantwoordelijkheden van de gemeente

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 december 2022 een machtiging verleend voor de opname en het verblijf van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na haar meerderjarigheid. De minderjarige, geboren in 2004, heeft te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het noodzakelijk is om haar te beschermen tegen zichzelf en dat zij in een veilige omgeving moet blijven totdat er een passende woonplek is gevonden. De gemeente Alphen aan den Rijn is verantwoordelijk voor het realiseren van deze vervolgplek. De minderjarige heeft geen verweer gevoerd en begrijpt de noodzaak van de machtiging. De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan de minderjarige toe te voegen, en de machtiging is verleend voor een periode van zes maanden, tot 29 juni 2023. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/639542 / JE RK 22-2580
Datum uitspraak: 23 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp na meerderjarigheid

in de zaak naar aanleiding van het op 12 december 2022 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,hierna te noemen bij haar roepnaam: [minderjarige] ,advocaat: mr. J. Gravesteijn te Den Haag.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, waaronder de instemmingsverklaring van 15 december 2022 van een gedragswetenschapper als bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die [minderjarige] met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 23 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn in de rechtbank verschenen:
  • mr. H.P.J. van der Eerden als (waarnemend) advocaat van [minderjarige] ;
  • [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
[minderjarige] heeft via een videoverbinding deelgenomen aan de zitting, ondersteund door
[medewerker] van [verblijfplaats] . Voorafgaand aan de zitting is [minderjarige] ook apart door de kinderrechter gehoord, in het bijzijn van mr. van der Eerden.

Feiten

  • Bij beschikking van 24 augustus 2022 is de pleegoudervoogdij beëindigd en is de gecertificeerde instelling belast met de voogdij over [minderjarige] .
  • Bij beschikking van 19 oktober 2022 is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot
  • [minderjarige] verblijft feitelijk in de gesloten accommodatie van [verblijfplaats]
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden vanaf het moment dat [minderjarige] meerderjarig wordt. De reden daarvoor is dat het ter voorkoming van acuut levensgevaar voor [minderjarige] noodzakelijk is dat zij bij [verblijfplaats] kan blijven in afwachting van een passende woonplek bij een GGZ accommodatie. Er is hard aan gewerkt, maar een concrete vervolgplek is nog niet gevonden. Als de machtiging niet wordt verleend zal [minderjarige] op straat komen te staan en wordt het risico op suïcide zeer hoog ingeschat. De periode van zes maanden zijn noodzakelijk om, in samenwerking met de gemeente, een passende woonplek te creëren.
[minderjarige] heeft geen verweer gevoerd. Zij heeft verteld dat zij het lastig vindt, omdat het niet goed met haar gaat, maar wel begrijpt dat het beter is dat zij nog even bij [verblijfplaats] blijft. Zij verzet zich daar dan ook niet meer tegen en hoopt dat er snel een passende plek voor haar wordt gevonden. De advocaat heeft zich daarom gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter.

Beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 6.1.2, tweede en vierde lid, Jeugdwet een machtiging verlenen voor een jeugdige die achttien jaar is, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de hulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan wordt onttrokken.
De behandeling van [minderjarige] is al gestart voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt en er is een hulpverleningsplan vastgesteld waaruit blijkt dat toegewerkt wordt naar een andere vorm van hulp dan gesloten jeugdhulp. De machtiging gesloten jeugdhulp kan niet langer duren dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
[minderjarige] is een kwetsbare jonge vrouw die te kampen heeft met complexe problematiek van waaruit grote risico’s voor haar eigen veiligheid kan voortvloeien waartegen [minderjarige] beschermd moet worden. Omdat [minderjarige] binnenkort volwassen zal zijn, is zij bij [verblijfplaats] niet meer op haar plek. Al geruime tijd wordt gezocht naar een passende vervolgplek voor [minderjarige] . Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling (opnieuw) aangegeven dat meerdere aanmeldingen zijn gedaan en de gemeente Alphen aan den Rijn is inmiddels actief betrokken om bij gebrek aan een al bestaande plek bij een hulpaanbieder, nu een passende plek op maat te creëren waar [minderjarige] met intensieve begeleiding kan wonen en behandeling kan volgen.
De kinderrechter wijst erop dat de gemeente Alphen aan den Rijn, waar [minderjarige] woonachtig was voordat zij in een gesloten instelling werd geplaatst, verantwoordelijk is om voor [minderjarige] een passende plek te realiseren. Dit zal de gemeente op korte termijn moeten doen omdat de onduidelijkheid over het woonperspectief voor [minderjarige] heel zwaar is en ertoe leidt dat haar veiligheid in het geding is.
De kinderrechter vindt het noodzakelijk dat [minderjarige] tot de verhuizing in [verblijfplaats] kan blijven. Niet alleen omdat zij een dak boven haar hoofd verdient, maar met name omdat zij tegen zichzelf beschermd moet worden. Het 24-uurs toezicht en de intensieve begeleiding is noodzakelijk. Anders dan tijdens de zitting van 19 oktober 2022 stemt [minderjarige] nu wel in met de verzochte machtiging na meerderjarigheid.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, van
29 december 2022 tot 29 juni 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022 door mr. H.M. Boone, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.T. Viezee als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.